Ter gelegenheid van 50 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid van Suriname heeft de Centrale Bank van Suriname (CBvS) een speciale gedenkpenning laten slaan. Op vrijdag 28 november 2025 ontving president Jennifer Simons als eerste burger van het land het bijzondere exemplaar uit handen van CBvS-governor Maurice Roemer. Tijdens de korte ceremonie op het Kabinet van de President kregen ook vicepresident Gregory Rusland en parlementsvoorzitter Ashwin Adhin een penning. De gedenkpenning symboliseert soevereiniteit, onafhankelijkheid en vertrouwen in de toekomst. Het ontwerp weerspiegelt de vijftigjarige geschiedenis van Suriname en eerbiedigt de generaties die hebben bijgedragen aan de economische en maatschappelijke ontwikkeling van het land. De munt heeft een goudgehalte van 22 karaat, weegt 7,98 gram en is geprijsd op basis van de goudprijs volgens de London Bullion Market Association (LBMA). Op de voorzijde prijkt het wapen van de Republiek Suriname, terwijl de keerzijde een jonge, trotse figuur toont die de Surinaamse vlag vasthoudt, met het silhouet van het land op de achtergrond. De afbeelding symboliseert de jeugd en de jonge onafhankelijkheid van Suriname. De CBvS benadrukt dat de penning zowel numismatische als culturele waarde heeft en hoopt dat het een blijvend symbool van nationale trots en eenheid zal zijn. Vanaf maandag 1 december 2025 kan het publiek de gedenkpenning aanschaffen bij de Centrale Bank van Suriname.
Minister Abiamofo ontvangt juridische en regelgevende kaders voor Energie Sector Plan
Minister David Abiamofo van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) heeft op 27 november 2025 uit handen van EAS-directeur Anand Kalpoe het formele kaderdocument Legal and Regulatory Services-documents ontvangen. De ceremonie vond plaats in het bijzijn van vertegenwoordigers van NH, de Energiebedrijven Suriname (EBS), de Energie Autoriteit Suriname (EAS) en de Raad van Toezicht van de EAS. De documenten bevatten richtlijnen die de juridische en regelgevende basis vormen voor de uitvoering van het Energie Sector Plan (ESP). Terwijl het ESP de langetermijnvisie van de sector schetst, geven de nieuwe kaders concrete regels, procedures en normen om deze visie om te zetten in beleid en praktijk. Minister Abiamofo benadrukte dat de documenten essentieel zijn voor transparantie, goed bestuur en vertrouwen: “Een plan is nooit een eindpunt, maar altijd een begin.” EAS-directeur Anand Kalpoe benadrukte dat de afronding van deze documenten een lang traject afsluit: “Met deze regels leggen we een professionele en toekomstbestendige basis voor de sector. Het ESP krijgt hiermee zijn juridische ruggengraat.” Financiering via onder andere de Inter-American Development Bank blijft een aandachtspunt, maar met dit fundament kan de sector sterker richting uitvoering in 2028 bewegen. Consultant Viren Ajodhia gaf aan dat bij de herziening van de kaders expliciet aandacht is besteed aan het binnenland, dat eerder onvoldoende was meegenomen in wet- en regelgeving en het ESP. De regulering van het binnenland is geïntegreerd in de nationale wetgeving, omdat deze gebieden een integraal onderdeel van Suriname vormen. Tijdens de bijeenkomst werden ook operationele uitdagingen besproken. EBS-directeur Leo Brunswijk wees op de snelle opkomst van elektrisch vervoer en de noodzaak voor beleid over laadpunten en netversterking. Hij pleitte voor een landelijk plan voor laadpunten, uitbreiding van opwekcapaciteit en duidelijke regelgeving, met compensatie voor kwetsbare groepen bij eventuele tariefaanpassingen. Daarnaast vormen de Regulatory Accounting Requirements (RAR 2025) een belangrijk onderdeel van het kader. Deze regels leggen vast hoe elektriciteitsbedrijven kosten, activa en opbrengsten moeten vastleggen volgens internationale verslagleggingsnormen. Brigitte Burnett, hoofd Economische Regulering en Toezicht bij EAS, benadrukte dat de RAR 2025 cruciaal zijn voor transparante tariefregulering en professioneel toezicht. Minister Abiamofo concludeerde dat het ESP, de Legal and Regulatory Services-documenten en de RAR 2025 samen een stevig fundament vormen voor transparantie, goed bestuur, investeringszekerheid en duurzame groei. Hij riep op tot gezamenlijke inzet van overheid, EBS, SPCS, EAS en de private sector om deze sector verder te versterken.
Welzijn en Arbeid opent dependance in Para
Het directoraat Welzijn en Arbeid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Arbeid (VWA) heeft op vrijdag 28 november 2025 officieel een dependance geopend in het district Para. De vestiging is gevestigd in het Educatief Centrum Witsanti aan de Armaketoweg te Wit Santi. Tijdens de openingsceremonie werden 90 certificaten uitgereikt aan 56 deelnemers die in het laatste kwartaal van 2024 met succes vaktrainingen van de Stichting Arbeidsmobilisatie en Ontwikkeling (SAO) hebben afgerond. De geslaagden ontvingen tevens een starterkit vanuit het project Wroko Foe Mek Moni, waarmee zij hun vaardigheden direct in de praktijk kunnen brengen. Onderminister dr. Raj Jadnanansing benadrukte dat de dependance jongeren en andere inwoners van Para gemakkelijker toegang zal geven tot vakgerichte trainingen en ondersteuning bij werkgelegenheid. Coördinator Brian Swedo zal in de omliggende 13 dorpen inventariseren welke kennis en vaardigheden nodig zijn om bewoners aan werk te helpen of eigen ondernemingen te starten. Daarnaast komt er een database van werkzoekenden om gerichte werkgelegenheidsprogramma’s te ontwikkelen. Districtscommissaris Patrick Kensenhuis en adviseur Steven Relyveld onderstreepten het belang van decentralisatie voor de ontwikkeling van Para, met name in de dorpen. Swedo riep de inwoners op om gebruik te maken van de diensten van de dependance, terwijl Kensenhuis extra aandacht vroeg voor de versterking van de Arbeidsinspectie vanwege het grote aantal bedrijven in het district. De vaktrainingen die werden afgerond, omvatten Gawasa (Gas, Water en Sanitair), Electro-Huisinstallatie, Textiele Werkvormen en diverse computertrainingen. Tijdens de trainingen hebben deelnemers hun kennis meteen toegepast, zoals het herstellen van schooltoiletten en het vervangen van elektrische voorzieningen. Opvallend was de deelname van vrouwen aan Gawasa en Electro-Huisinstallatie, wat positief werd ontvangen. SAO-directeur Joyce Lapar en andere sprekers moedigen de geslaagden aan om zich verder te blijven ontwikkelen, met het oog op de groeiende vraag naar geschoolde arbeidskrachten, onder andere in de olie- en gassector. Het ministerie van VWA en SAO blijven, afgestemd op de behoeften van het district, inzetten op het klaarstomen van de inwoners van Para voor de veranderende arbeidsmarkt.
Regering brengt budget voor jaarafsluitingen ministeries terug naar SRD 500.000
Zoals gebruikelijk bereiden ministeries en overheidsinstellingen hun jaarafsluitingen voor in december. Hoewel de Raad van Ministers aanvankelijk per ministerie een bedrag van SRD 2,4 miljoen goedkeurde, heeft president Jennifer Simons, na overleg met vicepresident Gregory Rusland, besloten dit bedrag te verlagen naar SRD 500.000 per ministerie. Deze aanpassing is ingegeven door de sociaal-maatschappelijke verantwoordelijkheid van de regering en sluit aan bij het streven naar een doelmatig, sober en verantwoord bestedingsbeleid. Ondanks de financiële bijstelling behouden ministeries voldoende ruimte om hun jaarafsluitende activiteiten op een passende wijze te organiseren. De regering benadrukt dat deze maatregel geen invloed heeft op de eerder aangekondigde financiële ondersteuning aan burgers. Het eenmalige bedrag van SRD 1.000 voor ambtenaren en daaraan gelijkgestelden, personen met een beperking, sociaal zwakkere huishoudens en AOV-gerechtigden blijft ongewijzigd en wordt in december 2025 uitgekeerd. Het kabinet onderstreept dat het zich onvermoeibaar blijft inzetten voor het herstel van de economie, een stabiel sociaal beleid en een efficiënt bezuinigingsprogramma, ten gunste van land en volk.
Project ‘Leri Fu Feni Wroko’ officieel gelanceerd: 425 werkzoekenden krijgen toegang tot gratis beroepsopleidingen
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Arbeid (VWA) heeft op vrijdag 28 november 2025 het project “Leri Fu Feni Wroko” feestelijk gelanceerd. Dit gebeurde met de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst met vier erkende trainingsinstituten die in totaal 425 werkzoekenden zullen opleiden. Het gaat om het Suriname Hospitality & Tourism Training Centre (SHTTC), Airconditioning, Refrigeration and Ventilation Association Suriname (ARVAS), Procurement Advisory Services (PAS) en de Safety and Security Academy Suriname (SSAS). De trainingen sluiten aan op sectoren waar momenteel grote behoefte is aan personeel, zoals toerisme, dienstverlening en ICT. Werkzoekenden kunnen kiezen uit onder meer: Wait Staff in Restaurants and Bars Commis Kitchen / Assistant Chef Front Office Agents Housekeeping Customer Experience Officer Chauffeur / Driver Security Officer Technician (HVAC) Warehouse Employee De opleidingen duren ongeveer zes maanden en zijn kosteloos. Aanmelden kan via lerifufeniwroko.org. Het project wordt uitgevoerd door het ministerie van VWA en gefinancierd via het IDB-programma “Labor Market Alignment for New Industries”. Dit programma ondersteunt de regering bij het versterken van de economie door diversificatie en ontwikkeling van nieuwe sectoren. Uit onderzoek blijkt dat twee structurele problemen de inzetbaarheid van werkzoekenden beperken: Gebrek aan relevante vaardigheden voor productieve sectoren. Onvoldoende actuele arbeidsmarktinformatie, waardoor de matching tussen werkgevers en werkzoekenden tekortschiet. Om deze knelpunten aan te pakken, werd een lening van USD 10 miljoen afgesloten met de Inter-American Development Bank (IDB). Tijdens het event gaven onderminister dr. Raj Jadnanansing, program manager Adeniyi Oyeleye (PEU) en Brian Creebsburg (Onderdirectoraat Arbeidsmarkt) uitleg over het project, de selectie van de opleidingsinstituten en het aanmeldproces. Jadnanansing riep zijn medewerkers op om bijzondere aandacht te besteden aan begeleiding en nazorg: de trainingen zijn volgens hem pas geslaagd wanneer deelnemers aantoonbaar doorstromen naar werk of zelfstandig ondernemerschap. Namens de trainingsinstituten sprak Nazara Kranenburg, directeur van SHTTC, haar dank uit aan het ministerie en de IDB. Zij verzekerde dat de trainingen van hoge kwaliteit zullen zijn en de kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk vergroten.
LVV versterkt dorpsontwikkeling in Pikin Saron met plantjesproject
Het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) heeft opnieuw een stap gezet in het stimuleren van lokale voedselproductie. In het dorp Pikin Saron vond onlangs een werkbezoek plaats waarbij meer dan 1000 groente- en fruitplantjes aan inwoners en scholen zijn overhandigd. De activiteit werd uitgevoerd door ressortleider Ruben Piroe van LVV-Wanica D, in samenwerking met de LVV-ressortleider van Para, René Bakri. Tijdens de bijeenkomst kregen bewoners en schoolvertegenwoordigers niet alleen plantmateriaal, maar ook een praktische voorlichtingssessie van LVV-deskundigen over plantverzorging, bemesting en duurzame teeltmethoden. De scholen in het dorp zullen de schenking gebruiken om hun eigen educatieve schooltuinen op te zetten. De plantjesdonatie werd overhandigd in aanwezigheid van kapitein Clarise Moera-awalie, die de waardering van de dorpsgemeenschap uitsprak. Zij gaf aan dat dit soort initiatieven van groot belang zijn om de landbouwsector in Pikin Saron verder te ontwikkelen en jongeren bewust te maken van het belang van voedselproductie. Het project maakt deel uit van het bredere beleid van LVV-minister Mike Noersalim, die inzet op het vergroten van de voedselzekerheid en het stimuleren van zelfredzaamheid in de dorpen. Vorige maand werd een soortgelijke donatie gedaan aan Matta, waarmee het ministerie de continuïteit van het programma onderstreept. Volgens minister Noersalim beschikken veel gemeenschappen over voldoende grond en potentie om zelf meer landbouwproducten te verbouwen, maar ontbreekt het vaak aan middelen en technische ondersteuning. Met projecten zoals deze wil LVV die drempels wegnemen en dorpen in staat stellen hun eigen voedselvoorziening te versterken. De activiteit in Pikin Saron markeert daarmee een nieuwe fase in de voortdurende inzet van LVV om duurzame landbouwontwikkeling in het binnenland te stimuleren.
Gemeenschappen denken mee in JET-programma voor duurzame energie
Het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) en het United Nations Development Programme (UNDP) hebben in oktober en november waardevolle validatiebijeenkomsten gehouden met vertegenwoordigers van verschillende binnenlandse gemeenschappen. Deze gesprekken vormden een belangrijke fase binnen het JET-programma, dat zich richt op een toekomstbestendige en betrouwbare energievoorziening in het binnenland. Tijdens de sessies van 22 oktober, 14 november en 19 november werd de eerder verzamelde informatie opnieuw besproken en getoetst. Daarbij stond centraal of de voorgestelde technische oplossingen aansluiten op de daadwerkelijke noden van de dorpen. Het technisch ontwerp en het kostenoverzicht werden stap voor stap doorgenomen met de aanwezige dorpshoofden en lokale leiders. Door deze gezamenlijke verificatie kon de informatie worden bevestigd en werd het draagvlak voor het project verder versterkt. Voorafgaand aan de validatie verzorgden Valerie Lalji, directeur Energie van NH, en Viren Ajodhia van Economy Energy Consultancy (EEC) inhoudelijke presentaties. Lalji legde de drie fasen van het proces uit: de toestemming van gezagsdragers, de dataverzameling in de dorpen en de uiteindelijke validatie. Ajodhia gaf technische duiding over onder meer prepaid meters, tarieftoepassingen en het energiesysteem dat wordt voorgesteld. Met de afronding van de validatiefase is een belangrijke mijlpaal bereikt. De volgende stap binnen het JET-programma is het indienen van uitgewerkte, financierbare voorstellen bij de overheid en internationale financiers. Het project omvat in totaal 21 dorpen in de regio’s Brokopondo, Boven-Suriname, Boven-Coppename, Tibiti, Boven-Saramacca en Tapanahony, die allemaal zullen profiteren van duurzame en moderne energieoplossingen.
Muhammad Ibrahim wordt nieuwe Algemeen Directeur van IICA
De heer Muhammad Ibrahim treedt op 15 januari 2026 officieel aan als de nieuwe Algemeen Directeur van het Inter-Amerikaanse Instituut voor Samenwerking op het Gebied van Landbouw (IICA). Hij werd gekozen tijdens de 23ste Reguliere Vergadering van de Inter-Amerikaanse Raad voor Landbouw (IABA) in Brazilië, waarbij hij ook de steun van Suriname ontving. Ibrahim, een vooraanstaande landbouwwetenschapper uit Guyana, zal het instituut leiden gedurende de periode 2026–2030. Suriname in het bijzonder het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) onderhoudt al jaren een nauwe samenwerking met de IICA. Zijn verkiezing vond plaats tegelijk met de Conferentie van Ministers van Landbouw van de Americas 2025, die eveneens door de IICA werd georganiseerd. Suriname werd tijdens deze bijeenkomst vertegenwoordigd door LVV-minister Mike Noersalim. Aan de conferentie namen ministers van Landbouw deel uit onder meer Chili, de Dominicaanse Republiek, Haïti, Suriname, Trinidad en Tobago, en gastland Brazilië. Een belangrijk resultaat van de bijeenkomst is de mogelijkheid om nieuwe afzetmarkten aan te boren en de handel tussen Brazilië en de deelnemende landen verder uit te breiden. Ook technische samenwerking, kennisuitwisseling en diverse sectorale overeenkomsten stonden hoog op de agenda. De Braziliaanse minister van Landbouw en Veeteelt, Carlos Fávaro, bevestigde dat Brazilië bereid is de Surinaamse landbouwsector te ondersteunen, onder meer op het gebied van suikerriet, rijst en kokos. Daarnaast kan Brazilië genetisch materiaal leveren, wat de technische én commerciële samenwerking verder zal verdiepen. Ook werd gesproken over de mogelijke uitbreiding van de Braziliaanse vleesexport naar Suriname. Verder heeft Brazilië toegezegd technische hulp te bieden bij de bestrijding van de carambola fruitvliegplaag. Minister Noersalim benadrukte dat Suriname graag samenwerkt met Brazilië om de ontwikkeling van de landbouwsector te versnellen. “Brazilië is een toonaangevend landbouwland met uitgebreide kennis en ervaring”, aldus de minister. Een sterke agrarische sector moet volgens hem bijdragen aan het verminderen van de importafhankelijkheid tot een niveau dat voor Suriname duurzaam en verantwoord is.
Belangrijke Mededeling: Dronestop Tijdens Staatsbezoek van het Nederlandse Koningspaar
Van 1 tot en met 3 december 2025 brengen Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima een staatsbezoek aan de Republiek Suriname. Tijdens deze periode vinden op diverse locaties officiële programmaonderdelen plaats. Ter bevordering van de veiligheid, het protocol en een vlotte organisatie geldt in de aangewezen gebieden een strikt verbod op het gebruik van drones. Dit verbod is van toepassing op mediaprofessionals, bezoekers en particulieren. Iedereen wordt vriendelijk doch dringend verzocht deze maatregel te respecteren en uitsluitend gebruik te maken van de aangeboden faciliteiten en de aanwijzingen van de organisatie op te volgen. Het staatsbezoek onderstreept de warme en duurzame samenwerking tussen Suriname en Nederland. Met erkenning van het gedeelde verleden ligt de nadruk op het versterken van toekomstgerichte partnerschappen, kennisuitwisseling en samenwerking op uiteenlopende terreinen.
Criminaliteit daalt aanzienlijk in Suriname; ook minder verkeersdoden
Uit recente cijfers van het Korps Politie Suriname (KPS) blijkt dat de criminaliteit in Suriname in 2025 flink is afgenomen vergeleken met dezelfde periode in 2024. De gegevens beslaan de periode van 1 januari tot en met 25 november 2025. Het aantal overvallen daalde het sterkst met 35,8%, van 243 naar 156 gevallen. Ook gekwalificeerde diefstal, een veelvoorkomend misdrijf, nam met 23,8% af, van 2.881 naar 2.194 geregistreerde gevallen. Daarnaast werden minder berovingen (504 → 380, -24,6%) en inbraken (2.102 → 1.839, -12,5%) gemeld. Het aantal levensberovingen bleef vrijwel stabiel: 27 in 2024 tegenover 26 in 2025. Ook het aantal verkeersdoden daalde, van 71 in 2024 naar 58 in 2025, een daling van 18,3%. De politie benadrukt dat verkeersveiligheid ondanks de daling een blijvend aandachtspunt blijft. De maand-tot-maandcijfers laten zien dat criminaliteit fluctueert. Gekwalificeerde diefstallen piekten in februari, juli, augustus en oktober, terwijl inbraken vooral in maart, juli en oktober hoog waren. Levensberovingen kwamen het vaakst voor in maart en oktober. Het KPS onderstreept dat voortdurende inzet op preventie, opsporing en verkeersveiligheid noodzakelijk blijft. De cijfers zijn opgesteld door de Dienst Criminele Informatie Verzorging en dateren van 27 november 2025.