Na de ontheffing van directeur Shivanand Ramlall zijn bij het Directoraat Nationale Veiligheid (DNV) meerdere hoge functionarissen per direct uit hun functie gezet. Het gaat om hoofdinspecteur Rinaldo Pengel, verantwoordelijk voor de Nationale Inlichtingendienst, inspecteur Shaileshkoemar Dhanai, hoofd van de afdeling Contra-inlichtingen, en onderdirecteur Bedrijfsvoering Gisela Poeran. De mededeling werd gedaan door de nieuw aangestelde waarnemend DNV-directeur Gerard Kalka, die Ramlall opvolgt. Volgens ingewijden houden de ontheffingen verband met veranderde beleidsinzichten en het belang van loyaliteit en vertrouwen in het beleid van de nieuwe regering. De overdracht van de dienst vond reeds plaats via een officieel overdrachtsprotocol. Voor Ramlall is het de derde keer dat hij uit een leidinggevende functie binnen de veiligheidssector wordt ontheven. Eerder was hij onder meer commandant van de speciale eenheid Ondersteuningsgroepen en Interventie, lid van de Commissie Nationale Veiligheid (2010) en in 2020 ondervoorzitter van de presidentiële commissie die het Korps Politie Suriname moest doorlichten. In 2021 volgde hij Danielle Veira op als directeur van DNV. Veira staat momenteel terecht bij de krijgsraad, onder meer voor haar vermeende rol in de ontvoering van militair Rodney Cairo. Volgens bronnen binnen het justitiële apparaat worden mogelijk nog meer hoge functionarissen, onder wie bij de veiligheidsdiensten, binnenkort uit hun functie gezet.
Suriname start hervormingsprogramma luchtvaart met IDB-lening van USD 25 miljoen
De Surinaamse regering heeft besloten om een eerder toegekende lening van 25 miljoenAmerikaanse dollar van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) alsnog te benutten. Hetgeld zal worden ingezet voor het versterken van de veiligheid, regelgeving en betrouwbaarheidvan de luchtvaartsector, met als doel aansluiting bij internationale standaarden en het stimulerenvan economische groei. Tijdens een bezoek van een IDB-delegatie aan president Jennifer Simons is afgesproken om hetprogramma voortvarend te starten. De ontmoeting vond plaats op het Kabinet van de President,zo meldt de Communicatiedienst Suriname. Hoewel de lening al sinds eind 2024 beschikbaar is, bleef die tot nu toe ongebruikt. De regeringonderstreept het belang van modernisering van de luchtvaartsector, niet alleen vanuitveiligheidsperspectief, maar ook als strategische impuls voor toekomstige economischeontwikkeling. Volgens Faizel Baarn, regeringsadviseur voor luchtvaart- en maritieme zaken, bevindt deuitvoering van het programma zich in een gevorderd stadium. “We zitten nu in een sneltrein. Delaatste handelingen worden verricht om het programma formeel te activeren,” aldus Baarn. In deze fase richt het programma zich nog niet op fysieke infrastructuur zoals de vernieuwingvan landingsbanen. De nadruk ligt voorlopig op structurele verbeteringen, zoals: Hervorming en actualisering van luchtvaartwetgeving; Versterking van de burgerluchtvaartautoriteit CASAS; Aanschaf of herstel van essentiële navigatieapparatuur; Inzet van internationale expertise, mede via samenwerking met de Europese Unie en deInternationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO). De regering ziet het programma als een cruciale stap in de richting van naleving vaninternationale luchtvaartveiligheidsnormen en als aanjager van nationale economischeontwikkeling.
Begroting 2025 wordt met miljarden verhoogd via nota van wijziging
De nog niet goedgekeurde begroting voor het dienstjaar 2025 zal via een nota van wijziging metenkele miljarden Surinaamse dollars (SRD) worden verhoogd. Deze ingreep is noodzakelijk omde financiële continuïteit van de overheid vanaf eind augustus te waarborgen. “We hebben eindjuli nog kunnen overleven, maar augustus wordt een uitdaging,” aldus Rabin Parmessar,voorzitter van de begrotingscommissie van De Nationale Assemblée, tegenover Starnieuws. Momenteel wordt gewerkt met de begroting van 2024, zoals de wet toestaat in afwezigheid vaneen goedgekeurde nieuwe begroting. Echter mag het uitgavenplafond van het dienstjaar 2025niet worden overschreden, wat de manoeuvreerruimte van de regering beperkt. De formele behandeling van de begroting begint aanstaande dinsdag. Ter voorbereiding daaroponderzoeken alle zeventien parlementaire commissies, die elk gekoppeld zijn aan een ministerie,samen met het ministerie van Financiën en Planning de actuele financiële tekorten. Hunbevindingen worden vrijdag voorgelegd aan de begrotingscommissie. Op maandagochtend volgteen huishoudelijke vergadering met de regering, waarin de resultaten worden besproken enverwerkt in een definitieve financiële nota. Deze nota zal bij aanvang van debegrotingsbehandeling worden aangeboden aan het parlement. Volgens Parmessar is vooral het tekort op de personeelslasten urgent. Hij verwacht dat debehandeling van de aangepaste begroting ongeveer een week tot tien dagen zal duren. Grotestructurele vraagstukken worden voorlopig doorgeschoven naar de begrotingsbehandeling van 2026. “De regering moet de periode tot en met december dit jaar zien te overbruggen,” benadruktParmessar. Na afronding van de behandeling van de begroting 2025 zal met dezelfde spoed worden gewerktaan de begroting voor 2026. Deze moet volgens de wettelijke termijn uiterlijk op 1 oktoberworden ingediend bij het parlement.
OAS weerlegt beschuldigingen van corruptie en politieke bevoordeling: “desinformatie”
De Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) heeft fel gereageerd op recente publiekebeschuldigingen van interne corruptie, misbruik van middelen en politieke bevoordeling binnende organisatie onder leiding van secretaris-generaal Albert Ramdin. In een officiële verklaringbestempelt de OAS de aantijgingen als “vals, misleidend en zonder feitelijke grondslag.” Volgens de OAS zijn de beschuldigingen een bewuste poging om het imago en de werking vande organisatie te ondermijnen, vooral in een periode waarin het westelijk halfrond zichgeconfronteerd ziet met urgente regionale uitdagingen. “Dit is een duidelijke poging om de geloofwaardigheid van de OAS te ondermijnen op eenkritiek moment voor het westelijk halfrond,” aldus de verklaring. Transparantie en verantwoording De organisatie benadrukt dat zij beschikt over transparante en robuuste procedures voor debehandeling van klachten en integriteitskwesties. Deze omvatten onder meer de Ombudspersoon,de Inspecteur-Generaal en een klokkenluidersbeleid. Daarnaast worden alle reis- enverblijfskosten van OAS-functionarissen verantwoord volgens de interne regels en internationalestandaarden, waaronder die van de Verenigde Naties. “Geen limousine, geen luxehotels, geen bezoek Heilige Stoel” De OAS ontkracht ook nadrukkelijk geruchten over buitensporige uitgaven door secretaris-generaal Ramdin. Zo zou hij volgens de aantijgingen hebben gereisd in een limousine ter waardevan US$ 25.000 en hebben verbleven in exclusieve hotels. Deze beweringen worden categorischontkend. “De locaties tijdens de Algemene Vergadering in Antigua en Barbuda zijn bepaald door hetgastland,” stelt de OAS. Ook het vermeende bezoek aan de Heilige Stoel wordt als onwaarbestempeld. Wat betreft uitgaven voor renovatie van het OAS-hoofdkwartier en de geplande aanschaf van eennieuw communicatiesysteem, geeft de organisatie aan dat deze investeringen volledig binnen dereguliere procedures vallen en pas doorgang vinden na goedkeuring door de lidstaten. Focus op herstructurering en regionale stabiliteit Inhoudelijk richt de nieuwe OAS-administratie zich op vier speerpunten: De transitie van het leiderschap, Organisatie van de 55e Algemene Vergadering, Interne herstructurering van de organisatie, Voorbereiding van de begroting voor 2026. Een bijzondere prioriteit ligt bij de crisis in Haïti, die volgens de OAS dringend aandacht vereistvanwege de politieke instabiliteit en humanitaire nood in het land. “Alle acties van deze administratie zijn volledig in lijn met het Handvest van de OAS enonderworpen aan institutionele checks and balances,” verklaarde Ramdin. Hij noemde het“betreurenswaardig” dat er gebruik wordt gemaakt van “kwaadwillige desinformatie ompublieke opinie te manipuleren.” De verklaring sluit af met de verzekering dat de OAS haar missie blijft uitvoeren “metprofessionaliteit, integriteit en toewijding aan vrede, mensenrechten en duurzame ontwikkelingin het westelijk halfrond.”
Suriname en India versterken bilaterale banden tijdens kennismakingsgesprek tussen president Simons en ambassadeur Gupta
De bilaterale samenwerking tussen de Republiek Suriname en de Republiek India stond centraaltijdens een kennismakingsgesprek tussen president Jennifer Simons en de Indiase ambassadeurSubhash Gupta. De diplomaat bracht een beleefdheidsbezoek aan het Surinaamse staatshoofd enoverhandigde namens de Indiase president Droupadi Murmu een officiële felicitatiebrief. De ontmoeting vond plaats op het Kabinet van de President en duurde ongeveer een uur, watvolgens ambassadeur Gupta het belang van het gesprek weerspiegelde. De besprekingen richttenzich zowel op lopende ontwikkelingsprojecten als op toekomstigesamenwerkingsmogelijkheden. Brede samenwerking op diverse terreinen Ambassadeur Gupta gaf een uitgebreide toelichting over de bestaande samenwerkingsinitiatievenen de voortgang daarvan. President Simons toonde zich volgens de diplomaat zeer geïnteresseerdin de voorgestelde projecten. Tot de besproken onderwerpen behoorden onder meer: Voedselzekerheid: verdere ontwikkeling van de voedselverwerkingssector bij de MelkCentrale en distributie van voedselhulppakketten; Gezondheidszorg: gezamenlijke medische projecten zoals de levering vankankertherapie-apparatuur, hemodialysemachines, zeevaardige ambulances en de inzetvan mobiele ziekenhuizen; Technologie en innovatie: samenwerking op het gebied van cyberbeveiliging, digitaleinfrastructuur en het implementeren van India’s Unified Payment Interface (UPI); Onderwijs en cultuur: toekenning van studiebeurzen en uitwisseling op het vlak vantraditionele Indiase geneeskunde. Verdieping van vriendschapsbanden Ook defensiesamenwerking kwam aan bod, evenals mogelijkheden om de samenwerking opinstitutioneel niveau te intensiveren. De diplomatieke ontmoeting wordt door beide partijengezien als een stap in de richting van verdere verdieping van de historische vriendschapsbandentussen Suriname en India. “Alle besproken onderwerpen zijn voor president Simons van groot belang,” verklaardeambassadeur Gupta na afloop van het onderhoud, aldus de Communicatiedienst Suriname. De ontmoeting onderstreept de gedeelde ambitie van beide landen om samen te werken aanduurzame ontwikkeling, versterking van wederzijdse capaciteiten en het bevorderen van welzijnen technologische vooruitgang voor beide volkeren.
Dienstauto’s voor bodemprijzen: regering onder kritiekvuur
De verkoop van twintig overheidsvoertuigen aan regeringsfunctionarissen voor slechts 25% van de taxatiewaarde is volgens NDP-fractieleider Rabin Parmessar slechts een symptoom van een groter probleem. Hij stelt dat er op grotere schaal onregelmatigheden zijn binnen het wagenpark van de overheid, ondanks eerdere beloften om deze praktijken te stoppen. Minister Stephen Tsang van Openbare Werken & Ruimtelijke Ontwikkeling is momenteel bezig met een grondige inventarisatie van het wagenpark. Daarbij zijn er sterke vermoedens van structurele misstanden met mogelijk honderden voertuigen. Parmessar herinnert eraan dat tijdens de behandeling van een wet die de overname van dienstauto’s moest verbieden, door de huidige regering werd beloofd dat deze praktijk zou worden beëindigd. “Toch zijn er voertuigen voor spotprijzen verkocht,” stelt hij. Zo zouden twee auto’s met een oorspronkelijke waarde van meer dan USD 100.000 zijn verkocht voor slechts USD 10.000, terwijl andere voertuigen voor slechts USD 4.000 van eigenaar wisselden. In het verleden werd stevige kritiek geuit op de NDP-regering voor het verkopen van dienstauto’s aan 10% van de taxatiewaarde. De huidige regering heeft dit percentage verhoogd naar 25%, maar volgens Parmessar blijft dit een vorm van bevoordeling. Hij beweert bovendien dat taxatiewaarden bewust laag zouden zijn gehouden. Onder de kopers bevinden zich oud-ministers Amar Ramadhin en Silvano Tjong-Ahin, evenals ex-minister Marie Levens. Opvallend is dat zij hun voertuigen hebben overgenomen nadat hun partij, de NPS, uit de coalitie stapte, en zij dus formeel geen regeringsleden meer waren. Parmessar noemt de betrokken wet een “gelegenheidswet” die vooral bedoeld was om moreel gezag uit te stralen, terwijl er volgens hem achter de schermen alsnog gebruik werd gemaakt van dezelfde praktijken die men eerder de NDP verweet. Hij roept op tot aanvullende maatregelen en benadrukt dat het onverantwoord is om voertuigen te verkopen terwijl het land kampt met financiële tekorten. “Nieuwe ministers moeten nu weer auto’s krijgen, terwijl de oude zijn verkocht. Dat is pure verspilling,” aldus Parmessar. De inventarisatie door het ministerie van Openbare Werken is nog in volle gang. Er zijn nog dienstauto’s die door functionarissen moeten worden ingeleverd.
Braziliaanse vissector in crisis door Amerikaanse invoertarieven
De Braziliaanse visserijsector slaat alarm na het besluit van de Verenigde Staten om invoertarieven van 50% te heffen op een groot deel van de Braziliaanse zeevruchtenexport. De nieuwe maatregel treft een sector die jaarlijks voor bijna 400 miljoen dollar aan producten naar de VS uitvoert – goed voor zo’n 70% van de totale visexport van het land. Volgens Arimar França Filho, voorzitter van een vissersbond in Rio Grande do Norte, zet deze maatregel de sector onder zware druk. “De binnenlandse markt kan slechts een beperkt deel van onze productie opvangen. We kunnen onze hele vloot niet op de Braziliaanse markt richten.” De sector vraagt om spoedmaatregelen van de federale overheid, waaronder een noodkredietlijn van 900 miljoen reais (ongeveer 165 miljoen dollar), en een heropening van de Europese markt, die sinds 2017 gesloten is voor Braziliaanse visproducten. Producenten proberen hun voorraad nog voor de ingangsdatum te verschepen, maar sommige vissersboten zijn inmiddels aan wal gebleven om overproductie te vermijden. Eduardo Lobo, voorzitter van brancheorganisatie Abipesca, waarschuwt dat de sector op korte termijn geen uitweg ziet. Zonder financiële steun dreigen bedrijven hun voorraden niet te kunnen aanhouden en personeel te moeten ontslaan. “Zonder ingrijpen kunnen zo’n 20.000 banen verdwijnen,” stelt hij. Attilio Sergio Leardini, medeoprichter van Leardini Pescados – een van de grootste visexporteurs van het land – benadrukt dat vooral premiumproducten zoals kreeft, tonijn en corvina zwaar getroffen worden. Deze soorten vinden moeilijk afzet op de binnenlandse markt, zeker niet tegen prijzen die vergelijkbaar zijn met die op de Amerikaanse markt. Leardini roept op tot diplomatiek overleg tussen Brazilië en de VS: “De beschaafde manier om dit op te lossen is via politieke wil aan beide zijden.” Intussen heerst er onzekerheid onder vissers, die vrezen hun vangst binnenkort niet meer te kunnen verkopen tegen rendabele prijzen. Vakbondsleider França Filho verwacht zelfs dat prijzen deze week al zullen dalen, en dat consumenten in Brazilië binnen een maand goedkopere vis in de supermarkt zullen zien. Voor sommige ondernemers zoals Michel de Oliveira França, eigenaar van een viswinkel in Niterói, brengt de situatie juist commerciële kansen: “Hoe goedkoper, hoe beter. Dat betekent: meer verkopen.”
Onderzoek toont belang aan van verpakking bij koelopslag sinaasappels in Suriname
De agrarische sector is van strategisch belang voor zowel de voedselzekerheid als de export in Suriname. Citrusvruchten, zoals sinaasappels, worden commercieel geteeld, waarbij kwaliteit en houdbaarheid essentieel zijn voor economische waarde. Opslag en verpakking spelen hierin een centrale rol — met name bij koelopslag, die wordt ingezet om de versheid van citrusvruchten te verlengen. De effectiviteit van deze methode hangt echter sterk af van de wijze van verpakking. Hoewel verpakking een belangrijke postharvestfactor is, blijft wetenschappelijk onderzoek naar de optimale verpakkingsmaterialen onder lokale omstandigheden in Suriname beperkt. Tegen deze achtergrond heeft Suleima Ghafoerkhan, BSc, recent haar afstudeeronderzoek gepresenteerd aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname. De presentatie vond plaats in de aula van Gebouw 7, op het universiteitscomplex aan de Leysweg. Haar studie richtte zich op de invloed van vier verpakkingsvormen — plastic zakken, papieren zakken, netzakken en onverpakt — op de kwaliteit van sinaasappels (ras: Kwatta 202) tijdens koelopslag. In Suriname worden citrusvruchten vaak onverpakt of in eenvoudige verpakkingen verkocht, wat leidt tot vochtverlies, verminderde stevigheid en verhoogd bederf, vooral onder gekoelde omstandigheden. Uit het onderzoek bleek dat geperforeerde plastic zakken het meest effectief waren in het behouden van de externe kwaliteit van de sinaasappels. Deze verpakking beperkte vochtverlies, hielp de stevigheid te behouden en vertraagde fysiologische rijping. Hoewel interne kwaliteitskenmerken zoals sapgehalte en zuurgraad niet significant verschilden tussen de verpakkingsvormen op specifieke meetmomenten, waren er wel duidelijke veranderingen zichtbaar over de gehele opslagperiode. De resultaten benadrukken de noodzaak van doordachte postharveststrategieën om voedselverlies te beperken, de voedselveiligheid te verbeteren en de marktwaarde van citrusvruchten te verhogen. Voor telers en verwerkers bieden deze bevindingen concrete handvatten om de verpakkingskeuze te optimaliseren, en daarmee ook de economische opbrengst te vergroten. De citrussector levert immers niet alleen een bijdrage aan de export, maar ook aan het inkomen van boeren en aan toeleverende industrieën zoals sapverwerking. Ghafoerkhan’s presentatie kreeg veel aandacht, mede vanwege de bredere boodschap over de rol van landbouw in Suriname. Ze pleitte voor meer waardering en investeringen in de sector. “Zonder voedsel draait niets op aarde — zelfs de olie- en gassector niet. Uiteindelijk drijft alles op de kracht van de mens, en de mens op voedsel,” stelde ze in haar slotwoorden. De beoordelingscommissie bestond uit: J. Muller, MSc (Hoofdbeoordelaar) Sh. Krishnasing, MSc/Ing. (Praktijkbeoordelaar) R. Somai, MSc (Medebeoordelaar) S. Bipat, MSc (Externe beoordelaar) Prof. L. Ori (Voorzitter beoordelingscommissie)
Begroting 2025 wordt met miljarden verhoogd via nota van wijziging
De nog niet goedgekeurde begroting voor het dienstjaar 2025 zal via een nota van wijziging met enkele miljarden Surinaamse dollars (SRD) worden verhoogd. Deze ingreep is noodzakelijk om de financiële continuïteit van de overheid vanaf eind augustus te waarborgen. “We hebben eind juli nog kunnen overleven, maar augustus wordt een uitdaging,” aldus Rabin Parmessar, voorzitter van de begrotingscommissie van De Nationale Assemblée, tegenover Starnieuws. Momenteel wordt gewerkt met de begroting van 2024, zoals de wet toestaat in afwezigheid van een goedgekeurde nieuwe begroting. Echter mag het uitgavenplafond van het dienstjaar 2025 niet worden overschreden, wat de manoeuvreerruimte van de regering beperkt. De formele behandeling van de begroting begint aanstaande dinsdag. Ter voorbereiding daarop onderzoeken alle zeventien parlementaire commissies, die elk gekoppeld zijn aan een ministerie, samen met het ministerie van Financiën en Planning de actuele financiële tekorten. Hun bevindingen worden vrijdag voorgelegd aan de begrotingscommissie. Op maandagochtend volgt een huishoudelijke vergadering met de regering, waarin de resultaten worden besproken en verwerkt in een definitieve financiële nota. Deze nota zal bij aanvang van de begrotingsbehandeling worden aangeboden aan het parlement. Volgens Parmessar is vooral het tekort op de personeelslasten urgent. Hij verwacht dat de behandeling van de aangepaste begroting ongeveer een week tot tien dagen zal duren. Grote structurele vraagstukken worden voorlopig doorgeschoven naar de begrotingsbehandeling van 2026. “De regering moet de periode tot en met december dit jaar zien te overbruggen,” benadrukt Parmessar. Na afronding van de behandeling van de begroting 2025 zal met dezelfde spoed worden gewerkt aan de begroting voor 2026. Deze moet volgens de wettelijke termijn uiterlijk op 1 oktober worden ingediend bij het parlement.
Hiroshima herdenkt 80 jaar na atoombom: wereldleiders opgeroepen tot ontwapening
Duizenden mensen zijn woensdag samengekomen in het Vredespark van Hiroshima voor de 80eherdenking van de eerste inzet van een kernwapen in oorlogstijd. Overlevenden,overheidsfunctionarissen en vertegenwoordigers uit maar liefst 120 landen en regio’s stonden stilbij de tragedie van 6 augustus 1945 en riepen op tot wereldwijde nucleaire ontwapening. De Japanse stad werd destijds verwoest door de Amerikaanse uraniumbom ‘Little Boy’, waarbijcirca 78.000 mensen direct omkwamen. Tegen het einde van 1945 liep het dodental verder opdoor brandwonden, stralingsziekten en verwondingen. Drie dagen later werd Nagasaki getroffendoor een tweede bom, waarna Japan op 15 augustus capituleerde en de Tweede Wereldoorlogformeel eindigde. Traditie en bezinning tijdens herdenking In een plechtige ceremonie werden bloemen en water geofferd — symbolisch voor de verlichtingvan het lijden van de overlevenden, de hibakusha. Precies om 8.15 uur, het moment van deexplosie, viel een minuut stilte. Daarna las de burgemeester van Hiroshima, Kazumi Matsui, dejaarlijkse vredesverklaring voor. Hij sprak zijn zorgen uit over de wereldwijde militarisering ende aanhoudende afhankelijkheid van kernwapens. “Onder wereldleiders leeft steeds vaker het idee dat kernwapens noodzakelijk zijn voor nationaleveiligheid,” aldus Matsui. “Maar deze houding ondermijnt niet alleen de lessen uit het verleden,maar ook het fundament van internationale vrede en veiligheid.” Matsui riep wereldleiders op om Hiroshima met eigen ogen te aanschouwen: “Zie hier de realiteit van nucleaire verwoesting, en trek daaruit de enige juiste conclusie: dit magnooit meer gebeuren.” Boodschap van hoop en urgentie Naast toespraken en ceremoniële momenten, lazen Japanse schoolkinderen vredesboodschappenvoor in het kader van de ‘Belofte van Vrede’. Ook werd een verklaring gedeeld namens VN-secretaris-generaal António Guterres, met een oproep tot wereldvrede en het volledig afschaffenvan kernwapens. Een opvallende aanwezige was de 71-jarige Yoshikazu Horie, die tegenover persbureau Reuterszijn zorgen uitsprak: “Het voelt alsof de geschiedenis zich herhaalt. Er is zoveel conflict, ook dicht bij huis. Ik maakme zorgen om mijn kleinkinderen – ik wil dat zij opgroeien in vrede.” Hibakusha en politieke terughoudendheid Het aantal nog levende hibakusha is inmiddels gedaald tot onder de 100.000. Velen van henwerden jarenlang gestigmatiseerd en gemeden uit angst voor straling en genetische schade. Hunverhalen blijven echter een krachtig moreel kompas voor de generaties na hen. Hoewel Japan zich wereldwijd profileert als voorvechter van nucleaire ontwapening, heeft hetland het VN-verdrag dat het bezit van kernwapens volledig verbiedt nog altijd niet ondertekend— een punt van kritiek onder vredesactivisten en overlevenden. De herdenking in Hiroshima dient niet alleen als moment van reflectie, maar ook als oproep totactie: een wereld zonder kernwapens blijft mogelijk — mits politieke wil en moreel leiderschapvoorrang krijgen boven militaire logica.