Leden van de Bond bij het Technisch Onderwijs (BLTO) in Suriname maken zich ernstige zorgen over de uitbetaling van hun achterstallige overuren. Hoewel de betaling al sinds eind december had moeten plaatsvinden, blijft het geld uit. Volgens bondsvoorzitter René Bilkerdijk was er in januari nog een toezegging om de kwestie op te lossen, maar tot op heden is daar niets van terechtgekomen. De frustratie onder de leden groeit, en het bestuur heeft aangegeven dat individuele leden vrij zijn om zelfstandig stappen te ondernemen als de betaling eind februari nog steeds niet is voldaan. Ondanks hun geduld en begrip in december, neemt de onrust toe nu de overheid zich ook in januari niet aan haar verplichtingen heeft gehouden. Het BLTO-bestuur hoopt dat de overheid deze maand alsnog overgaat tot betaling, zodat verdere escalatie kan worden voorkomen. De situatie onderstreept het belang van tijdige en correcte uitbetaling van overuren om het vertrouwen tussen werkgevers en werknemers te behouden.
Armoedegrens Suriname vastgesteld op SRD 7.337
De armoedegrens in Suriname is recentelijk vastgesteld op SRD 7.337 per 31 december 2024. Dit bedrag is gebaseerd op het advies van de multidisciplinaire werkgroep Armoedegrensbepaling en is met SRD 59 lager dan de armoedegrens van 2023, die op SRD 7.396 stond.De armoedegrens wordt gedurende het jaar nauwlettend gevolgd door de commissie. In 2024 fluctueerde het bedrag voor één volwassene: in januari was het SRD 7.274, in februari daalde het naar SRD 7.228, en in maart daalde het verder. Hoewel er in april en mei lichte stijgingen waren, bleef de armoedegrens over het hele jaar onder het niveau van 2023.Deze fluctuaties weerspiegelen de economische uitdagingen waarmee veel Surinamers te maken hebben. Ondanks de rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen in Suriname, blijft een aanzienlijk deel van de bevolking in armoede leven. Rapporten van de Wereldbank en de Inter-American Development Bank (IDB) tonen aan dat in 2022 17,5 procent van de bevolking onder de armoedegrens van $6,85 per dag leefde, met een significant deel van de bevolking in het binnenland dat onder de armoedegrens leeft.De regering van Suriname heeft de armoedegrens vastgesteld als een belangrijk instrument voor het beleid om armoede aan te pakken. Dit is cruciaal voor de uitvoering van programma’s die gericht zijn op duurzame armoedebestrijding in het land.Deze ontwikkelingen benadrukken de noodzaak van gezinsvriendelijke beleidsmaatregelen en een modern sociaal zekerheidsraamwerk om de levensomstandigheden van de Surinaamse bevolking te verbeteren.
Amerikaanse Autoriteiten Nemen Presidentieel Vliegtuig Venezuela in Beslag
De Verenigde Staten hebben een vliegtuig van de Venezolaanse regering in beslag genomen in de Dominicaanse Republiek, onder toezicht van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Marco Rubio. Het toestel, een Dassault Falcon 200, werd door hooggeplaatste Venezolaanse functionarissen gebruikt voor internationale reizen naar onder andere Griekenland, Turkije, Rusland, Nicaragua en Cuba. De inbeslagname vond plaats op een vliegveld in Santo Domingo, waar het vliegtuig voor onderhoud stond. Volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken is er voldoende grond om een civiele verbeurdverklaringsprocedure te starten, gebaseerd op schendingen van Amerikaanse sancties, exportcontroles en witwaspraktijken. Dit is het tweede Venezolaanse vliegtuig dat de VS in de afgelopen maanden in de Dominicaanse Republiek in beslag heeft genomen. Tijdens zijn Latijns-Amerikaanse tournee woonde Rubio de procedure bij, waarbij een functionaris van het Amerikaanse Department of Homeland Security een bevelschrift aan het vliegtuig bevestigde, waarmee het formeel in beslag werd genomen. De relatie tussen de VS en Venezuela is al geruime tijd gespannen, met name door Amerikaanse sancties tegen de regering van president Nicolás Maduro. Maduro en zijn regering verwerpen deze sancties en beschouwen ze als onrechtmatige maatregelen die neerkomen op een ‘economische oorlog’ tegen Venezuela. De recente inbeslagname benadrukt de voortdurende inspanningen van de VS om druk uit te oefenen op de Venezolaanse regering en onderstreept het belang van internationale naleving van sancties en exportcontroles.
Charissa Promes Bekroond tot Miss Universe Blaricum 2025
De Surinaams-Nederlandse Charissa Promes heeft de titel Miss Universe Blaricum 2025 veroverd en daarmee een plaats bemachtigd in de finale van Miss Universe Netherlands. Eerder bereikte ze de top 5 tijdens de Miss Universe Noord-Holland verkiezing en ontving vervolgens een wildcard voor de landelijke finale. Promes zet zich actief in voor de mentale gezondheid van moeders. Ze organiseert gastlessen op scholen om jongeren bewust te maken van genderrollen binnen het huishouden en de impact hiervan op toekomstige moeders. Met haar nieuwe titel is ze een stap dichter bij deelname aan het internationale Miss Universe-podium. Op 4 juli 2025 zal ze het opnemen tegen finalisten uit heel Nederland. Haar traject omvat onder andere een buitenlandse reis en fondsenwerving voor waterprojecten in Azië en Afrika. De Miss Universe Netherlands organisatie biedt een platform voor vrouwen om hun verhalen te delen en impact te creëren op zowel persoonlijk als professioneel vlak. Sinds 2024 mogen ook getrouwde vrouwen en vrouwen met kinderen deelnemen, en is de leeftijdsgrens van maximaal 28 jaar losgelaten. De winnares van Miss Universe Netherlands vertegenwoordigt Nederland tijdens de 73e editie van Miss Universe in november 2025. Zij wordt ambassadeur voor verschillende goede doelen en reist de wereld rond om humanitaire inspanningen te promoten, met een focus op maatschappelijke kwesties zoals onderwijs, gezondheidszorg en de empowerment van vrouwen. Met haar inzet voor de mentale gezondheid van moeders en haar deelname aan de Miss Universe Netherlands competitie, hoopt Charissa Promes een positieve impact te maken en bewustwording te creëren voor dit belangrijke thema.
Minister Nurmohamed: ‘Infrastructuur is sleutel tot economische groei’
Tijdens de International Business Conference (IBC) 2025 benadrukte minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken (OW) het belang van infrastructuur voor de economische ontwikkeling van Suriname. Hij wees erop dat goed onderhouden wegen, moderne havens en efficiënte luchtverbindingen noodzakelijk zijn om handel en investeringen te stimuleren. Volgens de minister moet Suriname blijven investeren in wegen en transport, zodat goederen en mensen vlot door het land kunnen bewegen. Daarnaast spelen havens een cruciale rol in de import en export, terwijl luchthavens de verbinding met de regio en de rest van de wereld versterken. Naast de fysieke infrastructuur ging de minister in op de impact van klimaatverandering. Wateroverlast en hevige regenval vormen een steeds grotere bedreiging voor de staat van wegen en andere voorzieningen. “Er zijn aanzienlijke investeringen nodig om infrastructuur bestand te maken tegen deze uitdagingen,” aldus Nurmohamed. De bewindsman benadrukte verder dat de overheid niet alleen kan instaan voor de ontwikkeling van infrastructuur. Publiek-private samenwerkingen worden steeds belangrijker. “We zien dat particuliere bedrijven zelf havens aanleggen. Dit is een goed voorbeeld van hoe samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven kan leiden tot gezamenlijke vooruitgang,” stelde hij. Hoewel er nog geen concrete plannen zijn voor nieuwe infrastructuurprojecten, onderstreepte de minister dat toekomstige investeringen afgestemd moeten worden op de behoeften van de industrie. De International Business Conference 2025 werd georganiseerd door de Suriname-Guyana Chamber of Commerce en de Suriname Investment and Trade Agency en bracht beleidsmakers en investeerders samen om te praten over de economische toekomst van het land.
Afreximbank versterkt banden met Suriname tijdens IBC 2025
Tijdens de tweede editie van de International Business Conference (IBC 2025) in Paramaribo heeft de African Export-Import Bank (Afreximbank) haar intentie uitgesproken om investeringen vanuit Afrika naar Suriname te bevorderen. President en bestuursvoorzitter Benedict Oramah benadrukte de potentie van Suriname in sectoren zoals duurzame energie, olie en gas, landbouw, mijnbouw en de kenniseconomie. Afreximbank heeft eerder stappen ondernomen om de samenwerking met Caribische landen te versterken. In april 2023 keurde de raad van bestuur de oprichting goed van een CARICOM-kantoor in Barbados, bedoeld om de uitvoering van het partnerschapsakkoord met CARICOM-lidstaten te ondersteunen. Dit akkoord, dat door tien van de vijftien CARICOM-leden is ondertekend, beoogt de handels- en investeringsrelaties tussen Afrika en het Caribisch gebied te versterken. Tijdens de IBC 2025, georganiseerd door de Suriname Investment and Trade Agency (SITA) en de Suriname-Guyana Chamber of Commerce (SGCC), hield SITA een uitgebreide presentatie voor de Afreximbank-delegatie. Oramah toonde zich na afloop enthousiast over de investeringsmogelijkheden in Suriname en benadrukte de bereidheid van de bank om samen met cliënten investeringsmissies naar het land te organiseren. Deze ontwikkelingen passen binnen Afreximbank’s bredere strategie om de economische banden tussen Afrika en de Caribische regio te versterken. In september 2024 trad Haïti als twaalfde CARICOM-lidstaat toe tot het partnerschapsakkoord met Afreximbank, wat de weg vrijmaakte voor publieke en private instellingen in het land om toegang te krijgen tot een financieringslimiet van $1,5 miljard, met plannen om dit te verdubbelen zodra alle CARICOM-leden deelnemen. Met deze initiatieven streeft Afreximbank ernaar om de handels- en investeringsstromen tussen Afrika en het Caribisch gebied te intensiveren, waarbij Suriname een strategische partner is in deze samenwerking.
Vicepresident Brunswijk uit kritiek op financiële obstakels bij verkiezingsvoorbereidingen
Vicepresident Ronnie Brunswijk heeft zijn ongenoegen geuit over de aanhoudende financiële beperkingen die de voorbereidingen voor de komende verkiezingen belemmeren. Hij bekritiseerde het ministerie van Financiën en Planning voor het niet tijdig vrijmaken van de benodigde middelen, waardoor essentiële processen, zoals de terinzagelegging van kiezerslijsten in het binnenland, vertraging oplopen. Brunswijk benadrukte dat, hoewel de Raad van Ministers (RvM) goedkeuring verleent voor financiële uitgaven, de daadwerkelijke beschikbaarheid van deze middelen vaak te wensen overlaat. Hij riep op tot meer transparantie: “Als er geen geld is, zeg dan dat er geen geld is. En als je zegt ‘er is geld’, dan moet je dat geld ook vrijmaken.” Deze opmerkingen komen te midden van bredere zorgen over de financiering van de verkiezingen van 2025. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft de kosten voor de organisatie van de verkiezingen geraamd op ongeveer SRD 800 miljoen. President Chandrikapersad Santokhi heeft echter aangegeven dit bedrag te hoog te vinden en heeft opgeroepen tot een herziening van de begroting om een realistischer bedrag vast te stellen. Het huidige tekort aan middelen heeft al geleid tot vertragingen in cruciale voorbereidingen, zoals de werving van stembureaumedewerkers en de voorlichting aan binnenlandbewoners over het nieuwe kiessysteem. Deze uitdagingen werpen vragen op over de prioritering en planning binnen de overheid met betrekking tot het waarborgen van een soepel verkiezingsproces. Brunswijk suggereerde dat minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning mogelijk probeert te jongleren met de beperkte beschikbare middelen om aan alle verplichtingen te voldoen, wat volgens hem neerkomt op “toveren”. Hij benadrukte de noodzaak voor directe beschikbaarheid van goedgekeurde financiële middelen om de integriteit en efficiëntie van het verkiezingsproces te waarborgen.
Denemarken verhoogt defensie-inspanningen in Noordpoolgebied te midden van geopolitieke spanningen
Denemarken heeft aangekondigd 1,2 miljard euro te investeren in de defensie van het Noordpoolgebied, met een specifieke focus op Groenland. Deze beslissing komt kort na recente uitspraken van de Amerikaanse president Donald Trump, die opnieuw zijn interesse in het strategisch gelegen eiland heeft geuit. De Deense minister van Defensie, Troels Lund Poulsen, verklaarde dat de investering zal worden gebruikt voor de aanschaf van nieuwe schepen, drones en de uitbreiding van het personeel. Deze maatregelen zijn volgens hem noodzakelijk vanwege de toenemende militaire dreiging van Rusland en de groeiende invloed van China in het Noordpoolgebied. Hoewel de timing van de aankondiging samenvalt met Trumps hernieuwde interesse in Groenland, benadrukte Poulsen dat de defensieplannen al langer in ontwikkeling waren en niet direct verband houden met de Amerikaanse uitspraken. Hij noemde de samenloop van gebeurtenissen een “ironisch toeval”. NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte sprak zich eveneens uit over de strategische rol van Groenland binnen de Noord-Atlantische defensie. Hij wees erop dat niet alleen Groenland, maar ook IJsland, Noorwegen, Finland, Zweden, Canada en de Verenigde Staten een cruciale rol spelen bij de bescherming van het Noordpoolgebied. Rutte benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor de defensie van deze regio een gezamenlijke inspanning van alle NAVO-partners vereist. “We moeten gezamenlijk meer doen,” verklaarde hij tijdens een EU-top over defensie. President Trump heeft eerder aangegeven dat het bezit van en de controle over Groenland essentieel zijn voor de nationale veiligheid van de Verenigde Staten. Deze opmerkingen hebben geleid tot reacties van zowel de Groenlandse als de Deense autoriteiten. De Groenlandse premier, Múte Bourup Egede, benadrukte dat Groenland toebehoort aan zijn inwoners en niet te koop is. De Deense regering deelde dit standpunt, maar onderstreepte tevens het belang van samenwerking met de VS. Denemarken voldoet dit jaar voor het eerst aan de NAVO-norm om 2 procent van het bruto binnenlands product aan defensie uit te geven, een doelstelling waar Trump tijdens zijn eerdere ambtstermijn sterk op aandrong. Deze ontwikkelingen benadrukken de groeiende geopolitieke spanningen in het Noordpoolgebied en de strategische betekenis van Groenland binnen de internationale defensiepolitiek.
Vertraging bij de terinzagelegging van de kiezerslijst in het binnenland onder de aandacht gebracht.
Tijdens de Assembleevergadering van dinsdag heeft voorzitter Marinus Bee het probleem van de vertraging in de wettelijke terinzagelegging van de kiezerslijst in het binnenland aangekaart. Hij benadrukte dat de wetten in het hele land nageleefd moeten worden en dat er geen discriminatie mag zijn tussen het kustgebied en het binnenland. Diverse fracties steunden Bee in zijn standpunt. Minister Delano Landvreugd werd naar de vergadering geroepen om uitleg te geven over de situatie. Hij verklaarde dat de vertraging was ontstaan doordat de financiële middelen niet op tijd door het ministerie van Financiën waren vrijgegeven. “De zaken lopen nu wel, maar er was een vertraging omdat het geld niet op tijd beschikbaar was,” aldus Landvreugd. De wettelijke terinzagelegging van de kiezerslijst begon op 14 januari en werd gelijktijdig in het hele land gestart, inclusief het binnenland. Deze terinzagelegging vond plaats op commissariaten en Bureaus voor Burgerzaken. Echter, de pendellocaties in het binnenland konden pas op 28 januari van start gaan, omdat de financiële middelen pas toen beschikbaar kwamen. De districtscommissariaten ontvingen het geld op 3 februari. In totaal zijn er 195 pendeldiensten en 68 vaste locaties landelijk waar kiezers hun gegevens kunnen controleren. Landvreugd gaf aan dat de vertraging in het binnenland werd veroorzaakt door de uitdaging om aan de financiële middelen te komen. “Sommige plekken in het binnenland zijn alleen via de boot of het vliegtuig bereikbaar, en mensen staan niet te springen om hun diensten te verlenen als er niet gelijk wordt betaald,” zei hij. Naast de fysieke terinzagelegging is het ook mogelijk om de kiezerslijst online te controleren. Landvreugd gaf gedetailleerde informatie per district over het aantal mensen dat gebruik heeft gemaakt van deze elektronische mogelijkheid. In totaal hebben 44.700 personen hun gegevens online gecontroleerd, waaronder een redelijk aantal kiezers uit de districten Sipaliwini, Marowijne en Brokopondo. De Nationale Assemblee is niet tevreden met de vertraging en heeft aangekondigd dat er een speciale vergadering met de regering zal worden belegd om te voorkomen dat dergelijke problemen in de toekomst opnieuw optreden. “Er moet zekergesteld worden dat alle kiezers op dezelfde manier worden behandeld,” aldus Bee. Volgens minister Landvreugd zijn er nu geen financiële obstakels meer en zullen de medewerkers van de stembureaus binnenkort worden getraind. De wettelijke terinzagelegging loopt tot en met 12 februari, en de regering zal ervoor zorgen dat het binnenland de achterstand kan inhalen.
Aankondiging vernoeming politiebureau Nieuwe Haven
Minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie heeft aangekondigd dat het politiebureau Nieuwe Haven zal worden vernoemd naar wijlen inspecteur Herman Gooding. Gooding werd in 1990 doodgeschoten aan de Waterkant bij Fort Zeelandia, terwijl hij bezig was met belangrijke onderzoeken, waaronder de moorden in Moiwana en een drugsvangst bij Moengo. Tijdens de tweede start van de bouw van een nieuw hoofdkwartier voor de politie, citeerde Amoksi de Cubaanse filosoof, dichter en revolutionair José Martí: “Men of action, above all those who’s actions are guided by love, live forever.” Met deze quote kondigde de minister de vernoeming van het bureau naar Gooding aan. De kinderen van Gooding en Sunil Oemrawsingh, voorzitter van de Stichting 8 December 1982, hebben hun toestemming gegeven voor de vernoeming. Collega’s en nabestaanden van Gooding, met name zijn dochters Melinda Nijbroek-Gooding en Ruth Sival-Groenveld, hebben zich vorig jaar sterk gemaakt voor een blijvende eerbetoon. De eerste stap was het leggen van kransen en bloemen in augustus vorig jaar op de plek waar Gooding werd neergeschoten. “Deze vernoeming is een passende eerbetoon aan een man die zijn leven heeft gegeven in dienst van de rechtshandhaving en de veiligheid van ons land,” aldus Amoksi. De formele handelingen voor de vernoeming zullen later deze maand worden gepleegd, zo maakte de minister bekend. Met deze vernoeming wil de regering de nagedachtenis aan Herman Gooding levend houden en tegelijkertijd de belangrijke rol van de politie in de samenleving benadrukken.