Een prominente politieke figuur heeft recent tijdens een Facebook Live-sessie de indruk gewekt
dat er sprake is van fraude of onregelmatigheden bij de distributie van verkiezingskaarten door
colporteurs. Deze uitspraken, gedaan zonder feitelijke onderbouwing, hebben geleid tot
bezorgdheid en verwarring onder burgers die in aanloop naar de verkiezingen juist behoefte
hebben aan duidelijkheid en vertrouwen in het proces.
Wat opvalt, is dat juist degenen die het hardst “brand” schreeuwen, vaak het best weten hoe die
brand gesticht kan worden. Als je weet hoe fraude werkt, ga je er sneller van uit dat anderen
diezelfde weg bewandelen. Dat fenomeen is niet nieuw in de politieke arena: “Zo de waard is,
vertrouwt hij zijn gasten.”
Dergelijke insinuaties zijn echter niet zonder gevolgen. Door te suggereren dat er sprake is van
verkiezingsfraude, zonder bewijs of grondig onderzoek, ondermijn je het vertrouwen in de
democratische instituties. In Suriname waakt onder andere het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB)
dagelijks over de eerlijkheid en transparantie van het verkiezingsproces. Deze instantie voert
constante monitoring uit en rapporteert over de voortgang en eventuele onregelmatigheden – mét
feiten en bewijzen.
Het zonder grond aanvoeren van fraudeclaims breekt dus niet alleen het vertrouwen van burgers
af, maar zet ook de geloofwaardigheid van instituten als het OKB op het spel. In plaats van
constructieve kritiek te leveren op basis van verifieerbare feiten, worden onduidelijkheid en
wantrouwen gezaaid op basis van vermoedens.
In een tijd waarin het vertrouwen van de burger essentieel is voor een goed verloop van de
verkiezingen, zou verantwoordelijkheid en zorgvuldigheid in publieke communicatie voorop
moeten staan, zeker bij politici met een groot bereik. De democratie verdient meer dan loze
verdachtmakingen; ze vraagt om integriteit, transparantie en respect voor de instituties die haar
overeind houden.