In het televisieprogramma Sranan Tori sprak professor Jack Mencke onlangs over het boek
Suriname, Verborgen en Onbekende Werelden, dat hij samen met zijn broer, dermatoloog en
historicus Henk Mencke, heeft geschreven. In het boek staan twee beladen maar maatschappelijk
relevante thema’s centraal: huidbleken en trefoe.
Volgens professor Mencke is het boek ontstaan uit tientallen artikelen die de broers de afgelopen
twintig tot vijfentwintig jaar publiceerden over natuur en cultuur, onder meer in dagblad De
Ware Tijd. “We ontdekten dat veel Surinamers nauwelijks weten hoe sterk natuur en cultuur
sinds de vroege koloniale tijd met elkaar verweven zijn,” aldus Mencke. Die wisselwerking
vormt de kern van het boek.
Een belangrijk deel van het boek gaat over huidbleken, een praktijk die volgens Mencke nog
altijd omgeven is door schaamte en stilzwijgen. Huidbleekmiddelen zijn vrij verkrijgbaar in
supermarkten en drogisterijen, maar de risico’s zijn bij het grote publiek weinig bekend. “In veel
Europese landen is het gebruik van stoffen als hydrochinon sterk beperkt tot maximaal één
procent. In Suriname worden producten met veel hogere concentraties nog steeds verkocht,”
waarschuwt hij.
Mencke wijst erop dat huidbleken nauw samenhangt met koloniale schoonheidsidealen, waarin
een lichtere huid wordt gezien als aantrekkelijker en kansrijker. “Wat vaak niet wordt beseft, is
dat deze middelen ernstige huidproblemen kunnen veroorzaken, zoals donkere vlekken,
beschadigingen en zelfs gaten in de huid.”
Het tweede hoofdthema van het boek is trefoe. In de kustvlakte wordt trefoe vaak opgevat als
een eenvoudig voedselverbod, zoals het niet mogen eten van bepaalde vissoorten of groenten.
Uit onderzoek van de auteurs blijkt echter dat trefoe, vooral bij Marrongemeenschappen zoals de
Saramakaners, een veel diepere betekenis heeft.
“In het binnenland wordt trefoe ook China genoemd,” legt Mencke uit. “Het gaat niet alleen om
voedsel, maar ook om verboden die via voorouders langs de vaderlijn worden doorgegeven. Dat
kan zelfs betekenen dat iemand bepaalde rivieren of kreken moet vermijden.” Dit
voorouderbegrip vertoont overeenkomsten met het idee van reïncarnatie, wat volgens Mencke
een belangrijke en weinig bekende ontdekking is.
Een van de belangrijkste conclusies uit het boek is dat trefoe niet, zoals vaak wordt aangenomen,
zijn oorsprong heeft in het jodendom. Historisch onderzoek in het Caribisch gebied en Latijns-
Amerika wijst volgens Mencke uit dat het begrip afkomstig is uit West-Afrika, bij de Luango-
volken in het gebied van het huidige Angola en Congo. Tot slaaf gemaakten brachten deze
traditie mee naar Suriname, waar zij tot op heden voortleeft.
Het laatste hoofdstuk van het boek is gewijd aan lepra, in Suriname ook bekend als libra of
trefuziki. Het bevat zeldzaam fotomateriaal uit Brazilië van bijna honderd jaar oud, afkomstig uit de nalatenschap van een Portugees-Braziliaanse verpleegkundige die werkte in een leprozerie.
De foto’s tonen de behandeling en leefomstandigheden van patiënten in een tijd waarin lepra
sterk werd gestigmatiseerd.
Mencke herinnert eraan dat mensen met lepra tot ver in de jaren zeventig verplicht werden
afgezonderd in leprozerieën. “Er hebben in Suriname vijf van zulke instellingen bestaan. Dat is
een pijnlijk en vaak vergeten deel van onze geschiedenis,” zegt hij.
Volgens professor Mencke wil het boek bijdragen aan meer intercultureel begrip. “Suriname is
een samenleving waarin veel culturen samenkomen. Door kennis te delen over onze gedeelde
geschiedenis kunnen we die samenleving sterker maken.”
Suriname, Verborgen en Onbekende Werelden is een toegankelijk publieksboek en bestaat uit
acht hoofdstukken, verdeeld over twee delen. Het boek is uitgegeven door de Stichting
Wetenschappelijke Informatie (SWI) en is verkrijgbaar bij Readytex.
