De Surinaamse regering riskeert een schadeclaim van 10 miljoen Amerikaanse dollar indien zij vertraging oploopt of ingrijpende wijzigingen aanbrengt in het infrastructuurproject aan de Van ’t Hogerhuysstraat, dat reeds is gegund aan Kuldipsingh Infra N.V. Het bedrijf kan zich daarbij beroepen op bepalingen in het gunningscontract dat het met de Staat heeft afgesloten.
Waarschuwing van IDB
In een brief van 1 augustus 2025 aan minister Stephen Tsang van Openbare Werken en Ruimtelijke Ordening (OWRO) waarschuwt de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) dat afwijken van het reeds gegunde project kan leiden tot ernstige juridische en financiële gevolgen. De IDB benadrukt dat de voorwaarden van de leningsovereenkomst strikt moeten worden nageleefd. Afwijking zou de indruk kunnen wekken dat de IDB indirect betrokken was bij onregelmatigheden, wat haar reputatie kan schaden.
Complex juridisch en politiek dossier
Het project, met een waarde van 23 miljoen Amerikaanse dollar, is al maanden onderwerp van politieke en juridische controverse. Hoewel de rechter eerder oordeelde dat de gunning aan Kuldipsingh ingetrokken moest worden en een nieuwe evaluatie noodzakelijk is, vormt het naleven van dit vonnis een dilemma voor de Staat. De IDB heeft namelijk laten weten dat uitvoering van het vonnis de projectfinanciering onmiddellijk stopzet – wat naar verwachting een miljoenenclaim van Kuldipsingh zal veroorzaken.
Financiële gevolgen bij annulering
Het contract voorziet voor Kuldipsingh in een winstmarge van 15 procent. Indien het project wordt ingetrokken, behoudt het bedrijf het recht om deze winst op te eisen, samen met schadevergoeding voor reeds gemaakte kosten aan materialen en materieel. De totale claim kan volgens schattingen oplopen tot 10 miljoen Amerikaanse dollar, waarvoor de Staat aansprakelijk zou zijn.
Politieke spanningen
Voormalig minister Riad Nurmohamed tekende in de laatste dagen van zijn ambt, zonder overleg, hoger beroep aan tegen het vonnis. Deze stap werd na de regeringswisseling teruggedraaid door NDP’er André Misiekaba, toen waarnemend minister van OWRO. Hij deed dit op basis van vermeende corruptie. Uit gesprekken met de IDB bleek echter dat er geen bewijs is voor dergelijke beschuldigingen. De IDB wees op de aanwezigheid van transparante gunningsprocedures en uitdrukkelijke clausules in de leenovereenkomst over bezwaarprocedures.
De IDB benadrukt in haar brief dat alle door haar gefinancierde projecten moeten voldoen aan strikte normen van transparantie, behoorlijk bestuur en kostenefficiëntie. Suriname heeft zich via de ondertekende leenovereenkomst verplicht deze principes te respecteren. De huidige situatie plaatst de regering dan ook voor een zware keuze: of het vonnis uitvoeren met risico op miljoenenverlies, of het project alsnog volledig uitvoeren ondanks politieke en juridische bezwaren.