Onder een brandende zon, met modder tot aan de heupen en omringd door de beruchte
manpira’s, hebben tien jonge Surinamers een bijzondere prestatie geleverd: het planten van
tienduizend mangroveboompjes aan de Atlantische kust van Nickerie. Hun werk maakt deel uit
van een groter herstelproject van het Bigi Pan-gebied, waar in 2022 de eerste mangroves werden
geplant. Die bomen zijn inmiddels volwassen en hebben het eerder kale landschap omgetoverd
tot een levendig ecosysteem.
Het motto van het project — “Help de natuur een handje en je krijgt er het veelvoudige voor
terug” — weerspiegelt wat er nu gebeurt in het gebied. Rode ibissen keren terug, lepelbekken en
jonge flamingo’s worden steeds vaker gespot, en het wemelt er van de krabben. Zelfs de
zonminnende srika laat zich met wat geluk vangen. Duidelijke tekenen dat het ecosysteem zich
herstelt en opnieuw in balans komt.
Achter dit succes staan negen mannen en één vrouw, die zich zeventien dagen lang met volle
toewijding inzetten. Het project werd mogelijk gemaakt met steun van de Inter-Amerikaanse
Ontwikkelingsbank (IDB) en is het tweede waarin jongeren intensief betrokken zijn bij de
aanplant en verzorging van mangrovezaailingen.
Hun inzet had ook sociale impact: scholen konden met de projectinkomsten daken herstellen en
sanitaire voorzieningen aanleggen. Eén deelnemer kon zelfs een medische ingreep bekostigen.
Het Nationaal Leger droeg eveneens bij door mankracht te leveren, 500 plantjes te kweken en
2000 plantzakken met klei te vullen. De opbrengsten werden deels gebruikt om de keuken van de
kazerne te renoveren.
Projectleider Joyce Toelsie, de enige vrouw in het team, werkte zij aan zij met zes militairen en
drie burger-vrijwilligers. De omstandigheden waren zwaar: dagen zonder drinkwater, natte
tenten, doorweekte matrassen en een minimale hygiëne. Toch kijkt Toelsie met gemengde
gevoelens terug: “Ik wil eigenlijk niet weg, het is hier zo rustgevend.” Vooral de zichtbare herstel
van het gebied waar ze drie jaar eerder werkte, maakt diepe indruk.
De aanplant vond plaats in Dhasanwa, een moerasachtig slibveld achter de Amandra en Merki
kreken. Vanuit Nieuw Nickerie is het gebied bij hoogwater in twintig minuten bereikbaar met
een 200 pk-motorboot, of in ruim een uur per vissersboot. Het werk was oorspronkelijk gepland
voor zeven dagen, maar duurde uiteindelijk vijftien, met nog eens twee extra dagen wachten op
gunstig getij om de boot los te krijgen.
Volgens Toelsie is dit werk niet voor iedereen: “Er zijn veel mensen die willen komen, maar ze
schrikken terug voor de ontberingen. Je moet het hart op de juiste plek hebben. Willen en kunnen
zijn twee verschillende dingen.”