Met opgeheven hoofd neemt minister Henri Ori afscheid van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC), dat hij ruim twee jaar heeft geleid. Tijdens een persconferentie blikte hij samen met zijn staf terug op behaalde successen en lopende projecten. Ori toonde zich gerustgesteld over zijn opvolger: Dirk Currie (NPS), wiens benoeming hij “met een gerust hart” tegemoetziet.
“Gedeeltelijk gespreid bedje” voor opvolger
Volgens Ori laat hij een ministerie achter waar “veel werk is verzet” en waar meerdere innovatieve projecten nog lopen of bijna zijn afgerond. Wel waarschuwde hij dat zijn opvolger over “het juiste hart” moet beschikken en zich hard moet maken voor tijdige financiële ondersteuning. “Gebrek aan geld is een groot probleem geweest voor MinOWC,” aldus Ori.
Belangrijkste resultaten en projecten
Tijdens de bijeenkomst gaven verschillende afdelingshoofden een overzicht van de voornaamste prestaties onder Ori’s leiding, waaronder:
- Automatisering van de lesurenstaten;
- Renovatie van tientallen scholen;
- Bouw van nieuwe campussen in Para en Moengotapu;
- Een uitbreiding van US$ 30 miljoen voor herstel van de historische binnenstad;
- Verwerking van duizenden documenten ter bevordering van rechtszekerheid voor burgers;
- Culturele samenwerking met Indonesië om de Djaran Kepang op de UNESCO-werelderfgoedlijst te krijgen;
- Onderzoek en beleidsaanbevelingen voor verbetering van het onderwijs in het binnenland.
Trots en duidelijke boodschap
De scheidende minister, die het stokje overnam van Marie Levens, sprak zijn trots uit over wat hij met zijn team heeft bereikt in een relatief korte tijd: “Het was een zware portefeuille met diverse uitdagingen, maar we hebben geleverd.”
Ori benadrukte het belang van beleidscontinuïteit: “Wie ook komt, mag dingen aanpassen, maar er zijn veel processen en financiële verplichtingen gaande. Die verdienen zorgvuldige voortzetting.”
“Onderwijs moet meer zijn dan woorden”
Ori sloot af met een duidelijke oproep aan het nieuwe kabinet: “Onderwijs verdient meer dan lippendienst. Het moet ook financieel serieus genomen worden.” Ondanks de uitdagingen kijkt hij hoopvol vooruit: “De koers is goed. En ik ga het ministerie blijven volgen. U zult de naam ‘Ori’ nog vaak horen.”