In Venezuela zijn zondag parlements- en regionale verkiezingen gehouden, maar de opkomst bleef opvallend laag. De afwezigheid van kiezers weerspiegelt de groeiende onvrede, het wantrouwen en de politieke spanningen in het land. Veel Venezolanen gaven gehoor aan de boycotoproep van oppositieleiders, die de verkiezingen als onvrij en ongeldig bestempelen.
Het is de eerste keer sinds de fel betwiste presidentsverkiezingen van vorig jaar dat volledige kiezersparticipatie mogelijk is. President Nicolás Maduro verklaarde zich toen winnaar, ondanks aanzienlijke bezwaren vanuit zowel binnenlandse als internationale hoek.
De verkiezingen vonden plaats in een gespannen sfeer, slechts twee dagen nadat de autoriteiten tientallen mensen hadden opgepakt – onder wie een prominente oppositieleider – wegens vermeende pogingen om het verkiezingsproces te saboteren. De regering beschuldigde hen van betrokkenheid bij een complot.
Op veel stembureaus in hoofdstad Caracas waren zondag meer militairen aanwezig dan kiezers. Lange rijen bleven uit, zelfs bij het grootste stemlokaal van het land – een scherp contrast met de drukte tijdens de presidentsverkiezingen van 28 juli vorig jaar.
Onder de bevolking heerst diepe teleurstelling. “Ik stem niet meer nadat ze de verkiezingen vorig jaar hebben gestolen,” zei Paula Aranguren, een bewoonster van Caracas. “Ik wil niet opnieuw teleurgesteld worden.”
Voor oppositiepartijen is de lage opkomst een uiting van protest, maar tegelijkertijd vrezen zij dat dit het bewind van Maduro juist verder legitimeert. Sinds de presidentsverkiezingen zouden volgens mensenrechtenorganisaties minstens 25 mensen zijn omgekomen en ruim 2.000 zijn opgepakt – waaronder demonstranten, verkiezingsmedewerkers en zelfs minderjarigen. Daarnaast zouden meerdere oppositieleiders zijn aangeklaagd wegens samenzwering en andere strafbare feiten.
Toch zijn er ook tegengeluiden. Voor sommigen blijft deelname aan verkiezingen een vorm van vreedzaam verzet. Henrique Capriles, voormalig presidentskandidaat en nu kandidaat voor de Nationale Vergadering, benadrukt het belang van stemmen: “Stemmen is het laatste democratische instrument dat we nog hebben om onze afwijzing van Maduro te tonen.”
De regerende Verenigde Socialistische Partij van Venezuela claimde intussen een overtuigende overwinning, zoals ook bij eerdere regionale verkiezingen het geval was. Uit een recente peiling van onderzoeksbureau Delphos bleek dat slechts 15,9 procent van de respondenten aangaf ‘waarschijnlijk’ te zullen stemmen. Van die groep gaf ruim 74 procent aan te zullen kiezen voor de regeringspartij of haar bondgenoten.
Maduro beschuldigde in een toespraak de oppositie van destabilisatiepogingen. “We hebben al meer dan 50 huurlingen opgepakt die het land binnenkwamen om geweld te zaaien,” verklaarde hij.
Politieke analisten betwijfelen of de verkiezingen vrij en eerlijk verlopen. “Er zijn nauwelijks onafhankelijke getuigen of internationale waarnemers aanwezig,” zegt politicoloog Benigno Alarcón. “Het gebrek aan transparantie, betrokkenheid en informatie maakt het proces ongeloofwaardig.”
Sommige kiezers gaven aan uit angst te zijn gaan stemmen. “De meeste van mijn vrienden blijven thuis,” zei de 69-jarige staatsmedewerker Miguel Otero. “Maar wij moeten stemmen. We moeten bewijs opsturen dat we aanwezig waren.”