Het verwijt dat ministers aan het einde van hun zittingstermijn hun dienstvoertuigen kunnen overnemen voor slechts 25 procent van de getaxeerde waarde, moet volgens NDP-parlementariër Stephan Tsang niet worden gericht aan de regering, maar aan De Nationale Assemblee (DNA) – en met name de coalitie onder leiding van de VHP. Hij spreekt van “goedkope politiek” nu VHP-parlementariërs Asis Gajadien en Kishan Ramsukul pleiten voor het terugdraaien van de regeling.
Volgens Tsang weten de VHP’ers drommels goed dat zo’n terugdraaiing niet zal plaatsvinden, omdat zij zelf hebben bijgedragen aan het in stand houden van deze regeling. “Zij hebben dit mogelijk gemaakt,” stelt hij. De regeling bestaat al sinds het presidentschap van Ronald Venetiaan, en sindsdien hebben meerdere ministers – waaronder de huidige president, Chan Santokhi – er gebruik van gemaakt.
Tegenstrijdige keuzes en verhoogde toelages
Toen de regering-Santokhi in 2020 aantrad, werd vanwege de zwakke financiële positie van het land aangekondigd dat ministers voortaan hun privévoertuig moesten inzetten voor dienstgebruik. Als compensatie kregen zij een autotoelage, die echter al binnen zes maanden werd verhoogd – en kort daarna nóg een keer. Tsang benadrukt dat hij destijds in het parlement had berekend dat de toelage voldoende zou zijn om aan het einde van de zittingstermijn zelfs twee voertuigen aan te schaffen.
Het oorspronkelijke plan was om de afkoopregeling uit de Wet geldelijke voorzieningen voor ministers af te schaffen, en tegelijkertijd de autotoelage te beëindigen. President Santokhi gaf echter aan dat de toelage nog een jaar van kracht zou blijven. Uiteindelijk werd die met terugwerkende kracht alsnog uitbetaald aan de ministers van het zittende kabinet.
Aanpassing van de wet, maar niet voor iedereen
In november 2024 werd de wet aangepast: de salarissen van hoge ambtenaren, onderdirecteuren en bewindslieden werden verhoogd. Tijdens de behandeling van deze wet stemden oppositiepartijen NDP en BEP in met het voorstel om de bestaande voorzieningen af te bouwen. De coalitie weigerde echter om deze afbouw te laten gelden voor de zittende regering.
Uit een inmiddels uitgelekte missive blijkt dat de coalitie doelbewust heeft gekozen om de huidige ministers uit te zonderen van de afbouwmaatregel.
Twee auto’s voor een symbolisch bedrag
Fractieleider Rabin Parmessar (NDP) noemt de handelwijze van vooral de VHP-fractie een geval van “kwader trouw”. Hij wijst erop dat ministers niet alleen één, maar zelfs twee voertuigen kunnen overnemen tegen een symbolisch bedrag. Tijdens de wetsbehandeling had hij nog voorgesteld om dit recht op overname geheel te schrappen, zodat de volgende regering geen kosten zou hoeven maken voor nieuwe dienstauto’s.
Met deze ontwikkelingen lijkt het debat over integriteit, gelijkheid en financiële verantwoordelijkheid in de politiek opnieuw te zijn aangewakkerd – en dat op een moment waarop het publiek juist hunkert naar transparantie en rechtvaardigheid.