Ter gelegenheid van 50 jaar Surinaamse onafhankelijkheid heeft oud-diplomaat Rudie Alihusain een nieuwe publicatie uitgebracht onder de titel Overpeinzingen. In dit bondige werk van circa 25 pagina’s schetst hij in meer dan 25 scherpe observaties zijn visie op de ontwikkeling van het buitenlands beleid sinds 1975. Het boek is uitgegeven in eigen beheer, zonder foto’s of illustraties, en vormt een persoonlijk en feitelijk onderbouwd pleidooi voor structurele hervormingen binnen de Surinaamse diplomatie.
Van verlangen naar zelfstandigheid tot institutionele vervlakking
Alihusain opent zijn analyse met een historische terugblik op Surinames vroegste pogingen om zich los te maken van het Nederlandse buitenlandse beleid. Al in 1947 spraken Statenleden de wens uit voor eigen zeggenschap, en op de Ronde Tafel Conferentie van 1961 benadrukte premier S.D. Emanuels de noodzaak van een zelfstandig ministerie. Volgens Alihusain kreeg die wens pas echt gestalte bij de onafhankelijkheid in 1975.
Hij wijst erop dat het ministerie van Buitenlandse Zaken pas in 1986 een formeel zelfstandige status verwierf, ondanks het feit dat Suriname toen al elf jaar onafhankelijk was. Opvallend is zijn kritiek op recente naamswijzigingen van het ministerie – in 2020 en 2025 respectievelijk omgedoopt tot BIBIS en BIS. Volgens Alihusain zijn deze veranderingen “taalkundig zwak” en symbolisch voor een bestuurscultuur waarin instituten als persoonlijke instrumenten worden behandeld.
Een pleidooi voor diplomatie met inhoud
Een terugkerend thema in Overpeinzingen is de roep om professionalisering van het diplomatieke apparaat. Alihusain keert zich fel tegen de praktijk waarbij politieke gunsten belangrijker zijn dan vakkennis. “Goede diplomaten vallen niet uit de lucht,” stelt hij. Volgens hem is het tijd voor een fundamentele heroriëntatie, met meer aandacht voor continuïteit, expertise en digitale diplomatie. Hij noemt Buitenlandse Zaken de “eerste verdedigingslinie van de staat” in een tijdperk van toenemende geopolitieke druk.
Hulpafhankelijkheid als structurele zwakte
In het boek waarschuwt Alihusain voor de gevolgen van structurele afhankelijkheid van buitenlandse hulp. Hij vergelijkt hulpverslaving met nationale verarming, en stelt dat landen die zichzelf serieus nemen, investeren in diplomatie en zelfbewust beleid. Hij verwijst onder meer naar het diplomatieke incident in 2022, toen een minister zonder overleg een ambassade in Jeruzalem aankondigde – een besluit dat later werd teruggedraaid na ingrijpen van de president en De Nationale Assemblée.
Ook de kwestie-Tigri komt aan bod. Volgens Alihusain blijft het gebied een pijnlijk verlies voor Suriname, vergelijkbaar met hoe Pakistan de regio Kashmir ziet.
Van ontvanger naar donor: een toekomstvisie
Alihusain sluit zijn publicatie af met een blik op de toekomst. Hij stelt dat Suriname, met de opkomst van de olie- en gassector, de potentie heeft om te evolueren van hulpontvanger tot hulpverlener. Maar daarvoor is strategische voorbereiding vereist: een sterk hoofdkwartier, een professioneel diplomatiek corps, en een buitenlandbeleid gebaseerd op analyse en onderhandeling – niet op prestige of sentiment.
Met Overpeinzingen voegt Alihusain een nieuw kritisch hoofdstuk toe aan zijn eerdere werken, waaronder Een glimp van de Surinaamse buitenlandse politiek 1975–2015, De Surinaamse Diplomatie: Groei noch Bloei, en De ambassadeurs van Suriname 1975–2015. Zijn boodschap is helder: diplomatie begint thuis, met een sterke ruggengraat van beleid, kennis en institutionele integriteit.