Hoewel Suriname op meerdere macro-economische terreinen vooruitgang boekt, blijft het
aflossingsvermogen van de overheid een ernstige zorg. Dat benadrukte minister van Financiën &
Planning, Stanley Raghoebarsing, tijdens een persconferentie op maandag in Residence Inn. Aan
de hand van negen macro-economische indicatoren gaf hij een overzicht van de ontwikkelingen
tussen 2020 en juni 2025.
Positieve ontwikkelingen
De minister wees op diverse positieve signalen in de economie
- De overheidsinkomsten zijn gestegen.
- De wisselkoers is de afgelopen drie jaar redelijk stabiel gebleven.
- De inflatie is afgenomen.
- De importdekking is ruimschoots voldoende.
- De internationale reserves zijn ruim boven de minimale vereisten.
- De economie vertoont gestage groei.
Toch blijft het grootste probleem de schuldenlast van het land.
Aflossingscapaciteit verzwakt na IMF-exit
Sinds het beëindigen van het IMF-programma is de aflossingscapaciteit van Suriname weer
verslechterd. Het primair saldo van de overheid – een belangrijke indicator voor het vermogen
om schulden af te lossen – daalde van een piek van 1,4% in 2023 naar 0,3% in 2024, en dook
vervolgens naar -7,8% na het wegvallen van IMF-steun.
Raghoebarsing waarschuwde dat er in november een ernstig tekort in de overheidsfinanciën
wordt verwacht. Het overbruggingsprobleem ontstaat doordat het IMF-programma is stopgezet.
Hij pleitte voor een heroverweging van een mogelijk tweede IMF-programma.
Staatsschuld blijft te hoog
De totale overheidsschuld is in verhouding tot het bruto binnenlands product (BBP) gedaald van
121% in 2020 naar 84% in 2025. Hoewel dit een verbetering betekent, ligt het percentage nog
steeds ruim boven de internationaal aanvaarde grens van 60%.
De minister erkende dat Suriname nog tot 2050 gebonden is aan afspraken met internationale
schuldeisers. Dankzij herschikkingen is de druk op de begroting verminderd, maar de situatie
blijft zorgwekkend.
Informatie gedeeld met nieuwe machthebbers
De macro-economische analyse is inmiddels overgedragen aan vertegenwoordigers van de
nieuwe regering. Opvallend is dat de aankomende minister van Financiën hier nog geen inzage
in heeft gehad.