Het Hof van Justitie heeft het vonnis van de kantonrechter bevestigd in de zaak tegen de 39-jarige R.W., die eerder werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf wegens seksueel misbruik van een minderjarige. Daarmee wees het hof het beroep van de verdediging af en blijft de opgelegde straf ongewijzigd.
De raadsman van de verdachte, Valerian Bendanon, had in hoger beroep betoogd dat de kantonrechter een hogere straf had opgelegd dan de twee jaar cel die door het Openbaar Ministerie (OM) was geëist, zonder dit volgens hem voldoende te motiveren. Het Hof oordeelde echter dat de opgelegde straf in verhouding staat tot de ernst van het gepleegde feit.
Uit het onderzoek blijkt dat R.W. meerdere keren het 14-jarige zusje van zijn partner seksueel heeft misbruikt, waarna het meisje zwanger raakte. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte berouw te hebben getoond. “Ik heb mijn fouten ingezien. Ik ben zwak geweest, maar heb veel geleerd in detentie,” zei hij met gebogen hoofd tijdens zijn laatste woord.
R.W. gaf aan blij te zijn dat het slachtoffer inmiddels weer naar school gaat en beloofde zorg te dragen voor de baby. Het Openbaar Ministerie hield echter vast aan de eerder opgelegde straf van drie jaar cel, ondanks dat de man niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
Rechter Anand Charan, president van het Hof, sloot zich bij deze eis aan en stelde: “Wij van het hof zijn het eens met de strafeis van drie jaar; dus het blijft daarbij.”