Het Ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken herinnert werkgevers eraan dat het wettelijk zwangerschaps- en bevallingsverlof 16 weken bedraagt, terwijl vaderschapsverlof 8 dagen beslaat. Er zijn meldingen ontvangen dat sommige bedrijven deze termijnen niet respecteren, vaak door interne regelingen of misverstanden over de registratie bij het Fonds Voorzieningen Ouderschapsverlof (FVO). Het ministerie benadrukt dat alle werkgevers verplicht zijn zich aan de wet te houden en dat het verlof volledig wordt betaald via het FVO. Werkgevers dienen bij te dragen aan dit fonds en werknemers een betalingsbewijs te verstrekken. De Arbeidsinspectie zal streng toezien op naleving, en overtredingen zullen worden bestraft.Het FVO is opgericht om ouders te ondersteunen bij het vinden van een balans tussen werk en gezin door financiële bijstand te bieden tijdens het ouderschapsverlof. Werkgevers zijn verplicht hun werknemers te registreren bij het FVO en een maandelijkse premie van 1% van het brutoloon af te dragen, gelijk verdeeld tussen werkgever en werknemer. Het ouderschapsverlof wordt volledig uitbetaald door het FVO aan de werkgever, die vervolgens verantwoordelijk is voor de uitbetaling aan de werknemer. Het ministerie benadrukt dat naleving van deze wet niet alleen een wettelijke verplichting is, maar ook bijdraagt aan een gezonde balans tussen werk en gezinsleven voor werknemers. Werkgevers die hun werknemers niet registreren bij het FVO of de wettelijke verloftermijnen niet respecteren, riskeren sancties. Voor meer informatie kunnen werkgevers en werknemers terecht op de website van het FVO.
Hof van Justitie vernietigt vonnis tegen Ex-Vicepresident Adhin
In een opzienbarende uitspraak heeft het Hof van Justitie (HvJ) het eerdere vonnis tegen ex-vicepresident Ashwin Adhin vernietigd en het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Het HvJ oordeelde dat er geen “redelijke en billijke afweging” was geweest om Adhin te vervolgen en dat het OM willekeur had toegepast. Bovendien had het OM wettelijke procedures genegeerd voor het in staat van beschuldiging stellen van politieke ambtsdragers. De zaak, die sinds 2020 speelt, draait om de vernietiging van media-apparatuur in opdracht van Adhin, waarvoor hij kort was gearresteerd. In november 2023 werd hij vrijgesproken van valsheid in geschrifte, verduistering en vernieling. Het OM had hoger beroep aangetekend en eiste een gevangenisstraf, maar het HvJ besloot dat de vervolging onverenigbaar was met de beginselen van de goede procesorde. Het Hof stelde dat er geen duidelijke procedure was voor het afschrijven van goederen en dat het OM selectief had gehandeld door Adhin te vervolgen terwijl anderen die dezelfde procedure volgden, niet werden vervolgd. Dit werd gezien als een schending van het verbod van willekeur en het beginsel van redelijke en billijke afweging. De uitspraak van het HvJ markeert een belangrijk keerpunt in de rechtszaak tegen Adhin en roept vragen op over de gang van zaken binnen het OM. De beslissing onderstreept het belang van een eerlijke en transparante vervolging, zonder willekeur of selectiviteit.
Rijstboeren moeten zich aanpassen aan klimaatverandering
Landbouwminister Prahlad Sewdien benadrukt dat rijstboeren in Suriname zich moeten aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Hij wijst erop dat de Wakai-pompen in Nickerie optimaal van brandstof worden voorzien en dat de afwatering van de landbouwgebieden door de overheid goed is geregeld. De minister waarschuwt echter dat de impact van klimaatverandering alleen maar groter kan worden en dat boeren hierop voorbereid moeten zijn. In oktober 2024 gaf president Chandrikapersad Santokhi het startsein voor drie belangrijke projecten ter verbetering van de rijstsector in Nickerie, gefinancierd door de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB). Deze projecten omvatten de aanleg van een 25 kilometer lange afwateringsleiding, de rehabilitatie van zes waterschappen en de bouw van een nieuwe verwerkingsfaciliteit. Deze initiatieven zijn bedoeld om de rijstproductie te verhogen en de sector beter bestand te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Eerder, in augustus 2024, erkende de regering de schade die rijstboeren in Nickerie hebben geleden als gevolg van klimaatverandering en stelde zij een compensatieregeling vast. Afhankelijk van de omvang van hun bewerkte landoppervlakte, ontvangen boeren een vergoeding variërend van SRD 750 per hectare voor niet-geploegd land tot hogere bedragen voor ingezaaide percelen. Minister Sewdien benadrukt dat het ministerie klaarstaat om in te grijpen wanneer dat nodig is, bijvoorbeeld door het inzetten van extra pompen. Hij roept rijstboeren op om proactief te zijn en samen te werken met de overheid om de uitdagingen van klimaatverandering het hoofd te bieden.
Suriname bereidt zich voor op vijf offshore exploratieboringen in 2025
Staatsolie, de nationale oliemaatschappij van Suriname, heeft aangekondigd dat er dit jaar vijf exploratieboringen zullen plaatsvinden in het offshore oliegebied voor de Surinaamse kust. Directeur Annand Jagesar deelde deze plannen als keynote spreker tijdens de eerste dag van de Business Summit of Diaspora Suriname, gehouden in het Assuria High-Rise Event Centre. Hij benadrukte het potentieel voor aanzienlijke financiële opbrengsten uit deze activiteiten.De ontwikkelingen in het offshore gebied zien er veelbelovend uit. Zo heeft oliemaatschappij Shell een van de boringen voor de kust van Suriname gecategoriseerd als een van de beste ter wereld. Daarnaast heeft Staatsolie in september 2024 productieovereenkomsten getekend met PetroChina voor de offshore blokken 14 en 15, gelegen in het oostelijke deel van het land. Deze contracten geven PetroChina de rechten voor exploratie en ontwikkeling, terwijl Staatsolie een belang van 30% behoudt. Verder heeft Shell’s BG International plannen ingediend voor het boren van vier exploratieputten in Blok 65, met de intentie om in het tweede kwartaal van 2025 te starten met de Araku Deep-1 put. Deze activiteiten markeren een significante stap in de richting van offshore olieproductie in Suriname. Ondanks dat de eerste offshore olieproductie nu gepland staat voor 2027, blijft de Surinaamse regering vastberaden om door te gaan met de ingeslagen weg. President Chandrikapersad Santokhi benadrukt het belang van gedegen voorbereiding en ziet het uitstel als een kans om de lokale capaciteit verder te ontwikkelen en te investeren in de productiesector en landbouw. Met deze ontwikkelingen zet Suriname belangrijke stappen om zijn offshore oliepotentieel te benutten, wat kan bijdragen aan de economische groei en welvaart van het land.
Justitie en UNICEF verkennen samenwerking in Apoera en omliggende dorpen
Een delegatie onder leiding van Procureur-Generaal mw. mr. G. Paragsingh heeft een werkbezoek gebracht aan Apoera, waarbij de nadruk lag op rechtshandhaving, veiligheid en jeugdproblematiek in de regio. De delegatie bestond onder andere uit korpschef dhr. B. Isaacs, hoofdofficier van justitie mw. mr. N. Maikoe, substituut-officier van justitie mw. mr. R. Chotkoe en UNICEF-vertegenwoordiger mw. S. Soekhoe. Tijdens het bezoek werd uitgebreid gesproken met het districtsbestuur, dorpskapiteins van Apoera, Washabo en Section, schoolhoofden en de plaatselijke politie. Centraal stonden thema’s zoals criminaliteitsbestrijding, bescherming van jeugdigen en de rol van de gemeenschap in het versterken van de rechtshandhaving. Daarnaast vond een afzonderlijk overleg plaats met het politiepersoneel om hun werkomstandigheden en de specifieke veiligheidsuitdagingen in het gebied te bespreken. De dag werd afgesloten met een rondleiding door de dorpen, waarbij de delegatie een beter beeld kreeg van de situatie ter plaatse. De Procureur-Generaal sprak na afloop haar waardering uit voor de open dialoog en onderstreepte het belang van samenwerking tussen justitie, politie en de lokale gemeenschappen. Het Openbaar Ministerie zal in overleg met UNICEF en andere betrokken partijen nagaan welke maatregelen genomen kunnen worden om de gesignaleerde knelpunten aan te pakken.
VHP ambieert absolute meerderheid bij verkiezingen 2025
De Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP) heeft haar zinnen gezet op een absolute meerderheid van 34 zetels bij de komende verkiezingen in 2025. Tijdens een massabijeenkomst benadrukte partijleider en president Chandrikapersad Santokhi het belang van deze ambitie en riep hij de bevolking op om het vertrouwen in de partij te behouden.Fractieleider Asis Gajadien sluit zich aan bij dit optimisme en benadrukt de bereidheid van de VHP om samen te werken met andere partijen, mits er sprake is van gedeelde waarden en naleving van afspraken. Hij wijst op de nationale oriëntatie van de partij en het belang van samenwerking in het landsbelang. Daarbij onderstreept hij in gesprek met de STVS dat er sprake is van normvervaging in de politiek. Volgens hem is dit een zorgwekkende ontwikkeling die de geloofwaardigheid van het bestuur aantast en waar de VHP zich actief tegen blijft verzetten.Ondanks de positieve vooruitzichten zijn er ook kritische geluiden. Sommige analisten voorspellen een terugval voor de VHP naar 8 tot 10 zetels, wijzend op groeiende ontevredenheid over het regeringsbeleid en economische uitdagingen. Een recente peiling toont aan dat de Nationale Democratische Partij (NDP) momenteel populairder is, met 54% van de stemmen, terwijl de VHP op 29% staat.De VHP blijft echter vastberaden en benadrukt haar toewijding aan duurzame ontwikkeling en het doorvoeren van noodzakelijke hervormingen. De partij streeft ernaar om het land op een stabiele koers te houden en verdere economische groei te realiseren.Met de verkiezingen in aantocht, zal de VHP haar inspanningen intensiveren om het vertrouwen van de kiezers te winnen en haar visie voor de toekomst van Suriname te presenteren.
Suriname streeft naar duurzaam behoud van bosrijkdom en ruimtelijke ordening
Met een indrukwekkende bosbedekking van 92,6% behoort Suriname tot de meest beboste landen ter wereld. Echter, zonder effectief beleid dreigt dit percentage in de komende jaren te dalen. Volgens de Stichting Bosbeheer en Bostoezicht (SBB) verliest Suriname jaarlijks ongeveer 0,06% van zijn bosareaal. Het ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM), onder leiding van minister Marciano Dasai, baseert zijn beleid op data van de SBB. De afgelopen jaren heeft de SBB een duidelijk kapplan ontwikkeld, wat een contrast vormt met eerdere decennia waarin dergelijk beleid ontbrak. Dit plan heeft bijgedragen aan de mogelijkheid voor Suriname om deel te nemen aan de handel in carbon credits. Minister Dasai benadrukt de noodzaak van een vergelijkbaar duidelijk beleid voor de mijnbouwsector. Daarnaast werkt het ministerie aan de Wet Ruimtelijke Ordening, met als doel deze binnen de huidige regeertermijn goed te keuren. Er wordt momenteel een landinrichtingsstandaard ontwikkeld, waarbij woningbouwprojecten moeten voldoen aan specifieke eisen, zoals voldoende groenvoorzieningen en veilige infrastructuur voor voetgangers en fietsers. Het hebben van een bestemmingsplan is cruciaal, zodat de samenleving weet wat per kavel is toegestaan. Als voorbeeld noemt minister Dasai Nederland, waar bestemmingsplannen duidelijk zijn vastgelegd. Er zijn al voorstellen voor bestemmingsplannen in gebieden zoals Albina, Atjoni en Dijkveld. Vanaf komende week zal een groep deskundigen uit Nederland bijdragen aan het ontwerpen van plannen voor deze gebieden. Bij de ruimtelijke ordening wordt ook de lokale bevolking betrokken om ervoor te zorgen dat de plannen aansluiten bij de behoeften en wensen van de gemeenschap. Het behoud van Suriname’s bossen is niet alleen van ecologisch belang, maar speelt ook een cruciale rol in de strijd tegen klimaatverandering en het waarborgen van duurzame ontwikkeling voor toekomstige generaties.
Onderwijsbond eist snelle uitbetaling achterstallige overuren
Leden van de Bond bij het Technisch Onderwijs (BLTO) in Suriname maken zich ernstige zorgen over de uitbetaling van hun achterstallige overuren. Hoewel de betaling al sinds eind december had moeten plaatsvinden, blijft het geld uit. Volgens bondsvoorzitter René Bilkerdijk was er in januari nog een toezegging om de kwestie op te lossen, maar tot op heden is daar niets van terechtgekomen. De frustratie onder de leden groeit, en het bestuur heeft aangegeven dat individuele leden vrij zijn om zelfstandig stappen te ondernemen als de betaling eind februari nog steeds niet is voldaan. Ondanks hun geduld en begrip in december, neemt de onrust toe nu de overheid zich ook in januari niet aan haar verplichtingen heeft gehouden. Het BLTO-bestuur hoopt dat de overheid deze maand alsnog overgaat tot betaling, zodat verdere escalatie kan worden voorkomen. De situatie onderstreept het belang van tijdige en correcte uitbetaling van overuren om het vertrouwen tussen werkgevers en werknemers te behouden.
Armoedegrens Suriname vastgesteld op SRD 7.337
De armoedegrens in Suriname is recentelijk vastgesteld op SRD 7.337 per 31 december 2024. Dit bedrag is gebaseerd op het advies van de multidisciplinaire werkgroep Armoedegrensbepaling en is met SRD 59 lager dan de armoedegrens van 2023, die op SRD 7.396 stond.De armoedegrens wordt gedurende het jaar nauwlettend gevolgd door de commissie. In 2024 fluctueerde het bedrag voor één volwassene: in januari was het SRD 7.274, in februari daalde het naar SRD 7.228, en in maart daalde het verder. Hoewel er in april en mei lichte stijgingen waren, bleef de armoedegrens over het hele jaar onder het niveau van 2023.Deze fluctuaties weerspiegelen de economische uitdagingen waarmee veel Surinamers te maken hebben. Ondanks de rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen in Suriname, blijft een aanzienlijk deel van de bevolking in armoede leven. Rapporten van de Wereldbank en de Inter-American Development Bank (IDB) tonen aan dat in 2022 17,5 procent van de bevolking onder de armoedegrens van $6,85 per dag leefde, met een significant deel van de bevolking in het binnenland dat onder de armoedegrens leeft.De regering van Suriname heeft de armoedegrens vastgesteld als een belangrijk instrument voor het beleid om armoede aan te pakken. Dit is cruciaal voor de uitvoering van programma’s die gericht zijn op duurzame armoedebestrijding in het land.Deze ontwikkelingen benadrukken de noodzaak van gezinsvriendelijke beleidsmaatregelen en een modern sociaal zekerheidsraamwerk om de levensomstandigheden van de Surinaamse bevolking te verbeteren.
Amerikaanse Autoriteiten Nemen Presidentieel Vliegtuig Venezuela in Beslag
De Verenigde Staten hebben een vliegtuig van de Venezolaanse regering in beslag genomen in de Dominicaanse Republiek, onder toezicht van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Marco Rubio. Het toestel, een Dassault Falcon 200, werd door hooggeplaatste Venezolaanse functionarissen gebruikt voor internationale reizen naar onder andere Griekenland, Turkije, Rusland, Nicaragua en Cuba. De inbeslagname vond plaats op een vliegveld in Santo Domingo, waar het vliegtuig voor onderhoud stond. Volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken is er voldoende grond om een civiele verbeurdverklaringsprocedure te starten, gebaseerd op schendingen van Amerikaanse sancties, exportcontroles en witwaspraktijken. Dit is het tweede Venezolaanse vliegtuig dat de VS in de afgelopen maanden in de Dominicaanse Republiek in beslag heeft genomen. Tijdens zijn Latijns-Amerikaanse tournee woonde Rubio de procedure bij, waarbij een functionaris van het Amerikaanse Department of Homeland Security een bevelschrift aan het vliegtuig bevestigde, waarmee het formeel in beslag werd genomen. De relatie tussen de VS en Venezuela is al geruime tijd gespannen, met name door Amerikaanse sancties tegen de regering van president Nicolás Maduro. Maduro en zijn regering verwerpen deze sancties en beschouwen ze als onrechtmatige maatregelen die neerkomen op een ‘economische oorlog’ tegen Venezuela. De recente inbeslagname benadrukt de voortdurende inspanningen van de VS om druk uit te oefenen op de Venezolaanse regering en onderstreept het belang van internationale naleving van sancties en exportcontroles.