Een federale rechtbank in de Verenigde Staten heeft deze week de invoering van
importheffingen, die door voormalig president Donald Trump op “Bevrijdingsdag” waren
ingesteld, tegengehouden. De rechtbank oordeelde dat de president zijn bevoegdheid had
overschreden door algemene handelsheffingen op te leggen aan landen met een handelsoverschot
ten opzichte van de VS.
Het Hof voor Internationale Handel in Manhattan benadrukte dat het Amerikaanse Congres
volgens de grondwet exclusief bevoegd is om internationale handel te reguleren, tenzij de
president aantoonbare noodbevoegdheden gebruikt ter bescherming van de Amerikaanse
economie.
De juridische uitdaging werd ingediend door het onafhankelijke Liberty Justice Center, namens
vijf kleine Amerikaanse bedrijven die producten importeren uit de getroffen landen. Dit is de
eerste grote rechtszaak tegen Trumps tariefbeleid.
De betrokken bedrijven, waaronder een importeur van wijn en sterke drank uit New York en een
fabrikant van educatieve kits en muziekinstrumenten uit Virginia, hebben verklaard dat de
tarieven hun bedrijfsvoering ernstig kunnen schaden.
Deze rechtszaak maakt deel uit van een bredere juridische strijd tegen de handelsheffingen van
Trump, waarbij in totaal zeven verschillende rechtszaken lopen. Naast deze procedure hebben
ook 13 Amerikaanse staten en diverse andere groepen van kleine bedrijven juridische stappen
ondernomen tegen het beleid.