In de strafzaak tegen C.L., een voorganger binnen een religieuze gemeenschap, heeft het Openbaar Ministerie woensdag een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar geëist. De man wordt verdacht van verkrachting, gepleegd in juni 2024.
De zaak kwam aan het licht nadat een jonge vrouw, lid van een andere geloofsgemeente, aangifte deed. Zij verklaarde dat ze geestelijke bijstand zocht bij C.L. vanwege persoonlijke medische en financiële problemen. Tijdens een gebedssessie in haar woning zou de voorganger haar seksueel hebben misbruikt. De vrouw benadrukte dat zij enkel om gebed had gevraagd en nooit heeft ingestemd met seksuele handelingen.
Volgens de officier van justitie heeft C.L. misbruik gemaakt van zijn positie als geestelijk leider. Door religieuze handelingen, zoals het gebruik van zalvingsolie en het citeren van Bijbelteksten, zou hij een situatie hebben gecreëerd waarin het slachtoffer zich overrompeld en weerloos voelde. “Het vertrouwen dat zij in hem stelde, is ernstig geschonden,” aldus het OM.
C.L. heeft toegegeven dat er seksueel contact was, maar houdt vol dat dit met wederzijdse instemming gebeurde. Het OM acht echter verkrachting wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van getuigenverklaringen, processen-verbaal en het consistente verhaal van het slachtoffer.
De rechtbank zal op 11 juni de verdediging van C.L. aanhoren. Dan zal de raadsman van de verdachte zijn pleidooi houden.