President Chan Santokhi heeft zich uitgesproken over zijn wens om het werk dat hij de afgelopen
jaren heeft verricht voort te zetten in een tweede ambtstermijn. Tijdens een interview op Sign-In
TV gaf hij aan dat hij, ondanks zijn inzet van gemiddeld twintig werkuren per dag, meer tijd
nodig heeft om de uitdagingen in het land structureel aan te pakken.
“Mi ben wani du moro… Ik wilde 48 uur per dag werken voor het volk,” aldus de president, die
tevens voorzitter en lijsttrekker is van de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP). Hij riep de
bevolking op hem opnieuw het vertrouwen te geven: “Geef me de ruimte. Laat me mijn werk
afmaken.”
Volgens Santokhi verlangt het Surinaamse volk in essentie naar respect, vertrouwen en stabiliteit,
iets wat volgens hem niet enkel afhangt van het aantal uitgedeelde voedselpakketten of
gerehabiliteerde wegen. “Wat telt, is dat mensen voelen dat hun toekomst niet wordt vernietigd
en dat de economie standhoudt,” benadrukte hij.
In reactie op kritische geluiden dat de recente verhogingen van sociale uitkeringen — zoals de
Algemene Oudedagsvoorziening (AOV), ondersteuning voor mensen met een beperking en 800
SRD voor studenten — een verkiezingsstunt zouden zijn, zei Santokhi dat deze stap losstaat van
electorale motieven. “De middelen waren er eerder niet of mochten niet worden uitgegeven
vanwege de crisis en het IMF-programma. Nu dat programma is afgerond, en er wat financiële
ruimte is gecreëerd, geven we iets terug aan het volk,” aldus de president.
De VHP-leider benadrukte dat zijn partij op inhoud inzet. Hij verwees naar de lopende “Meet the
People”-campagnes en zogenoemde Ondro Oso-vergaderingen in de districten en ressorten, waar
burgers hun zorgen kunnen uiten. Ministers krijgen in die setting directe instructies om
problemen binnen twee weken aan te pakken.
“Het gaat ons niet alleen om stemmen werven. We komen met een programma, een visie en
binnenkort een volledig verkiezingsplan. Daarnaast leggen we verantwoording af over wat er al
is bereikt,” legde Santokhi uit.
Tegelijk erkende hij dat door de focus op macro-economisch herstel tijdens de crisis, kleinere
persoonlijke problemen van burgers zoals grondkwesties, bevorderingen en
koopkrachtversterking minder aandacht kregen. “Maar ook die zaken zijn belangrijk en moeten
worden opgelost,” aldus de president.