Het Venezolaanse staatsoliebedrijf PDVSA heeft verschillende operationele strategieën ontwikkeld om de olieproductie en -export voort te zetten in zijn grootste joint venture met Chevron. Dit plan wordt voorbereid in het geval dat de vergunning van het Amerikaanse olieconcern om in Venezuela actief te blijven volgende maand niet wordt verlengd, blijkt uit een bedrijfsdocument dat door Reuters is ingezien.
Eerder deze maand gaf de Amerikaanse regering Chevron een termijn van 30 dagen – tot begin april – om zijn olieactiviteiten en exporten uit Venezuela naar de Verenigde Staten af te bouwen. Dit besluit is gebaseerd op een vergunning die in 2022 werd verleend, maar nu mogelijk niet wordt vernieuwd.
Chevron werkt in Venezuela via joint ventures, waarin PDVSA de meerderheidsaandeelhouder is. Het belangrijkste samenwerkingsverband is het Petropiar-project, dat zich bevindt in de Orinoco-gordel, een van de grootste oliereserves ter wereld.
Productie en alternatieve exportmarkten
Volgens het document is PDVSA van plan om de productie van zware Hamaca-olie bij Petropiar op een niveau van 105.000 tot 138.000 vaten per dag te handhaven, wat overeenkomt met de recente productiecijfers. Een deel van deze productie zal worden ingezet voor binnenlandse raffinage, terwijl de rest naar internationale markten zal worden geëxporteerd – met uitzondering van de Verenigde Staten.
Daarnaast is gepland dat vacuümgasolie, een bijproduct van de ruwe olieproductie, wordt ingezet om benzine met een laag octaangehalte te produceren voor de Venezolaanse markt.
Het voornaamste doel van PDVSA met deze aanpassingen is om de activiteiten bij Petropiar draaiende te houden en te voorkomen dat de faciliteiten stilgelegd moeten worden. Het bedrijf wil vermijden dat de olieverwerking in de upgrade-eenheden wordt stopgezet of dat olievelden binnen de joint ventures gedwongen worden te sluiten.
Alternatieven voor verdunningsmiddelen en transport
Een andere uitdaging voor PDVSA is de voorziening van verdunningsmiddelen die nodig zijn om de zware ruwe olie geschikt te maken voor verwerking en export. Om dit op te lossen, wil PDVSA een groter deel van de geïmporteerde nafta hergebruiken. Tegelijkertijd zal de grootste Venezolaanse raffinaderij, Paraguana, extra verdunningsmiddelen leveren aan Petropiar.
Ook de logistiek van de oliehandel zal naar verwachting veranderen. Momenteel maakt Chevron gebruik van tankers om Venezolaanse ruwe olie tussen nationale havens te transporteren alvorens deze te exporteren. Het document suggereert dat deze scheepsbewegingen tot een minimum beperkt zullen worden.
Bovendien overweegt PDVSA enkele productie-eenheden van Petropiar om te schakelen naar de verwerking van alternatieve grondstoffen in plaats van uitsluitend ruwe olie. Dit is vergelijkbaar met de maatregelen die in 2020 werden genomen toen Chevron al eerder met beperkingen te maken kreeg onder de regering van voormalig president Donald Trump.
Met deze strategieën hoopt PDVSA de productie stabiel te houden en de impact van de mogelijke beëindiging van Chevron’s activiteiten in Venezuela te minimaliseren.