Op 1 juli wordt met Keti Koti de afschaffing van de slavernij herdacht. ‘Keti koti’ betekent verbroken ketens en verwijst naar de boeien waarmee de tot slaaf gemaakte mensen werden vastgezet. De naam komt uit de Surinaamse taal, het Sranantongo. Veel Surinamers en Antillianen die nu in Nederland wonen, hebben voorouders die tot slaaf gemaakt zijn. Zij moesten werken op suiker- en koffieplantages in Nederlandse kolonies en waren eigendom van de plantagehouder. Deze mensen konden niet zelf bepalen waar, hoe en met wie ze leefden.
Verbieden van slavernij
Na 1800 zijn steeds meer mensen tegen slavernij, ook in Europa. De Engelsen verbieden slavenhandel in 1814. Pas op 1 juli 1863 volgt Nederland, als een van de laatste landen in Europa.
Kwaku festival
De eerste viering van Keti Koti in Nederland is in 1975. Het werd toen gevierd met een groot Surinaams voetbaltoernooi in Amsterdam. Dit Kwaku festival groeide uit tot een groot feest. Nu worden op de avond voor Keti Koti bij verschillende monumenten in Nederland de slachtoffers herdacht. Op 1 juli is het feest. Mensen vieren dan de vrijheid met een vrolijke optocht en onder andere een festival in Rotterdam en Amsterdam.
Speciale kleding: Kotomisi en Angisa
Tijdens de viering van Keti Koti dragen veel mensen speciale kleding en hoofddoek: de kotomisi en de angisa. Het is belangrijk voor ze: het drukt uit wie ze zijn en wat hun geschiedenis is. Kotomisi betekent letterlijk: vrouw (misi) die een rok (koto) draagt. De hoofddoek heet een Angisa. De manier waarop deze gevouwen is, drukt een boodschap uit. Ten tijde van de slavernij konden op die manier geheime boodschappen worden doorgeven.